“Die sociale knop heb ik straks zo weer omgezet”
Het thuiswerken in coronacrisistijd wordt langzaam ons nieuwe normaal. We leren omgaan met de veranderde kaders en onze valkuilen in deze situatie, vinden thuis steeds beter onze weg en missen de campus en elkaar intussen als nooit tevoren. Cursor belt regelmatig met een mede-thuiswerker om te horen hoe het gaat. Vandaag: Burcu Gumuscu-Sefunc, net gestart als universitair docent bij Biomedische Technologie.
Thuiswerken omringd door - al dan niet schoolgaand - kroost: een dagelijkse uitdaging voor veel TU/e’ers. Tel daarbij op een nieuwe baan, inclusief verhuizing naar een nieuwe stad in een andere provincie, en voilà: je hebt het huidige leven van Burcu wel zo’n beetje samengevat.
Op 1 april begon ze aan haar nieuwe baan in de Biointerface Science-groep van hoogleraar Jan de Boer. Haar man Akin, werkzaam als optical engineer, maakte op 1 mei zijn entree bij ASML. Het echtpaar verhuisde naar Eindhoven vanuit Enschede, waar Burcu haar promotieonderzoek deed. In 2017 en 2018 maakte ze een uitstapje naar de Verenigde Staten voor een postdoc-traject aan UC Berkeley.
Ze was eraan toe om haar horizon te verbreden, vertelt Burcu, die opgroeide in de Turkse hoofdstad Ankara. Enschede was een prima vertrekpunt om thuis te raken in de Nederlandse academische cultuur, “maar ik wilde groeien, ergens anders heen, op zoek naar nieuwe uitdagingen”. De TU/e staat volgens haar goed aangeschreven, in het algemeen én in haar eigen vakgebied, “en je zit hier vlakbij grote bedrijven als Philips, wat weer interessante mogelijkheden biedt voor samenwerking op onderzoeksgebied”. Ook haar man was volgens Burcu snel overstag toen ze een gezamenlijke nieuwe start in Brabant voorstelde.
Ja, het zijn rare tijden om van huis, haard en horizon te wisselen, erkent de onderzoekster. Lachend: “Maar so far, so good.” Als we Burcu spreken, is het gezin (met de bijna elf maanden oude Melisa als jongste telg) net een paar dagen neergestreken in het Eindhovense stadsdeel Strijp. De verhuisdozen zijn nog niet eens allemaal uitgepakt, de buurt en stad nog maar nauwelijks verkend. De universiteitscampus heeft ze voorafgaand aan haar aanstelling weliswaar twee keer bezocht (“echt prachtig”), maar sinds haar start op 1 april zijn haar lijntjes met de uni uitsluitend nog virtueel geweest.
Positief gevoel
“In maart heb ik al mogen aanhaken bij online meetings en heeft Jan de Boer me geïntroduceerd bij de anderen, dat was fijn. Doordat iedereen nu thuiswerkt, heb ik nog bijna niemand uit mijn groep live kunnen ontmoeten, maar online kunnen we toch met elkaar praten, ideeën uitwisselen en over en weer feedback geven.” Ook via een portie online research en middels Skype-gesprekken is het volgens Burcu prima mogelijk om een indruk te krijgen van een plek en haar mensen, “en mijn gevoel bij de TU/e is gewoon heel positief”.
Lees verder onder de foto.
Dat neemt niet weg dat haar start in Eindhoven er één met uitdagingen is. Zo had Burcu nog wat werkzaamheden af te ronden in Enschede, waardoor de workload volgens haar soms nog wat uit balans is. Daar komt bij dat het gezin dus nét is verhuisd en dat dochter Melisa tot medio mei nog niet terechtkan bij het kinderdagverblijf.
Dus tijd - ja, dat is soms een probleem. “In principe heb ik overdag twee tijdsloten van een uur waarin ik beschikbaar ben voor vragen, namelijk als onze dochter slaapt. Verder werk ik regelmatig ’s avonds of ’s nachts; dan is het stil en werk ik bijvoorbeeld aan het schrijven van samenvattingen en onderzoeksvoorstellen. Ik slaap op het moment wel wat minder, ja.” Het is misschien niet de meest optimale start, zegt ze, “maar ik ben ontzettend enthousiast over mijn nieuwe baan en zit vol ideeën die ik wil gaan realiseren. Bovendien: werk is werk, en als ik mezelf voor een bepaalde dag een taak heb gesteld, dan ga ik niet naar bed voordat die taak is afgerond”.
Gekke tijden
Bepaald geen negen-tot-vijf dus voor de geboren Turkse, “maar ik weet ook dat deze gekke tijden snel voorbij zijn; dat besef houdt me overeind en gaande. De kinderdagverblijven gaan binnenkort weer open, de verhuizing is bijna klaar, en dan heb ik hopelijk weer meer tijd om mezelf te focussen op mijn werk.”
Ik mis ‘kantoor’ enorm, daar kan ik me toch een stuk beter concentreren op mijn werk
Een vaste en goed uitgeruste thuiswerkplek zou daar zeker bij kunnen helpen, ware het niet dat nog steeds niet alle dozen zijn uitgepakt en Burcu als een soort werknomade door haar eigen huis reist: “Ik werk waar plek is”. Ze kijkt er naar eigen zeggen naar uit “om weer efficiënter bezig te kunnen zijn”, het allerliefst toch wel op de campus. “Ik mis ‘kantoor’ enorm, daar kan ik me toch een stuk beter concentreren op mijn werk. En ik kijk uit naar het face-to-face zien van collega’s, het uitwisselen van ideeën, het geven van colleges en het ontmoeten van studenten. Hopelijk kan dat snel weer.”
Wannéér dat gaat gebeuren - Burcu durft geen voorspelling te doen. De hele coronacrisis heeft haar, zeker sinds het via Italië Europa binnenkwam, sowieso voorzichtig gemaakt; in het opzoeken van openbare plekken bijvoorbeeld, en in haar interacties met anderen: “Niet alleen voor mezelf en mijn man, je denkt vooral ook meteen aan je kind”. Relativerend: “Gelukkig zijn we nieuw in de stad en kennen we hier toch nog niet zoveel mensen.” Als de coronacrisis in Nederland hopelijk wat tot bedaren komt, verwacht ze die sociale achterstand snel in te halen. “Als Turkse kom ik uit een mediterrane cultuur, één van warme banden met anderen. Ik denk dat ik die knop straks zo weer heb omgezet.”
Ook hoopt ze snel weer wat fijne citytrips te kunnen maken en haar dochter steden als Parijs en Rome te kunnen laten zien. Daarnaast heeft ze, naast joggen en bakken, haar zinnen gezet op een nieuwe muzikale hobby: het leren bespelen van de oud, een houten snaarinstrument met een volgens haar kenmerkende oriëntaalse sound. De muzikale basis ís er: “In het verleden heb ik een tijd gitaar gespeeld, hopelijk is er nog iets over van die skills”. Maar eerst moet ze een fijn exemplaar van het instrument op de kop zien te tikken. Want online mag alles binnen handbereik zijn: “Een instrument wil je vasthouden, wil je kunnen vóelen”.
Discussie