"Overdag is het een gekkenhuis"
“Goedemorgen, Technische Universiteit, beveiliging!” In de amper twintig minuten dat ons telefoongesprek duurt, krijgt TU/e-beveiliger René Denkers zeker zes of zeven keer een ander inkomend gesprek. Een goeddeels gesloten campus of niet: “Overdag is het een gekkenhuis.”
Ook al hebben duizenden TU/e’ers de campus sinds anderhalve week verruild voor hun huizen; onder meer het telefonisch verkeer gaat onverminderd door, zegt (en bewijst) Denkers. Bijvoorbeeld met medewerkers die informeren of ze op kantoor nog even hun iets comfortabelere bureaustoel kunnen oppikken, of die al op de campus zijn en voor een gesloten gebouwingang staan (en, alleen met uitdrukkelijke toestemming, op afstand worden binnengelaten). Op de achtergrond klinken piepjes. “Sta je wel bij de rechterdeur? Als het goed is, kun je er nu in. Ja? Oké, hooooi.”
“Ja, daar ben ik weer.” Denkers draait deze week de vroege dienst, wat betekent dat hij van zeven uur ’s ochtends tot drie uur ’s middags in touw is. Normaliter bestaat de aanwezige ploeg per shift uit drie beveiligers, op deze dinsdag zijn ze “toevallig” met vieren. De TU/e-beveiliging draait namelijk ook op een nagenoeg verlaten campus gewoon volgens haar gebruikelijke rooster en routines, negen man/vrouw sterk per etmaal. “We surveilleren, controleren de gebouwen, laten mensen binnen, bedienen de slagbomen, verlenen hand- en spandiensten.” De TU/e-brandweer is momenteel niet fysiek aanwezig, maar heeft piket. De regionale brandweer heeft de gezamenlijke campuskazerne tot nader order dus vooral voor zichzelf en rukt uit bij meldingen, ook op het universiteitsterrein.
VIP-status
Op het moment zijn alle gebouwen op de campus dicht, behalve Atlas. Eventuele bezoekers kunnen zich melden bij de receptie daar. Een beperkt aantal mensen heeft de “VIP-status” gekregen, vertelt Denkers. Medewerkers van Dienst Huisvesting en Dienst Interne Zaken bijvoorbeeld, tijdens kantooruren altijd in tweetallen aanwezig, maar ook medewerkers van het schoonmaakbedrijf. “Ook al is er nu bijna niemand, je moet de boel toch een beetje bijhouden.” Oh, en de mensen van de catering natuurlijk, “die heel goed voor ons zorgen, dat mag wel even gezegd”.
Het voelt een beetje als de dagen tussen kerst en de jaarwisseling, vindt Denkers, wanneer de TU/e eveneens dicht is. “Wacht even, de telefoon gaat weer.” Maar, zo vervolgt hij zijn verhaal even later, “het is nu wel iets hectischer, omdat er toch de hele tijd mensen binnen moeten zijn om dingen te regelen.”
In de avonduren en nacht daarentegen “is er eigenlijk niks te doen. We maken onze vaste rondes, en controleren vooral de zogeheten risicogebouwen, zoals Helix, net zoals altijd extra goed”. Ook rondom de rijkbevolkte woontorens Aurora en Luna is het volgens Denkers rustig - de zogenoemde ‘plint’ van Luna, die onder meer community café Hubble en de Spar-supermarkt huisvest en waar normaliter de meeste bedrijvigheid is, is bovendien dicht.
Hangjeugd
En niet dat elke willekeurige passant op het terrein nu direct met argusogen wordt bekeken, “maar we zijn wel automatisch scherper. Het valt nu gewoon meteen op als er iemand loopt”. Dat geldt ook voor mensen die even aan hun fysiek denken te kunnen werken op de sportvelden rondom het (gesloten) Studentensportcentrum, die door de beveiliging zonder pardon worden weggestuurd. En voor de jeugd die graag komt hangen in de overdekte markthal van MetaForum, momenteel aan alle kanten afgezet met een prominent rood-wit lint: “Maar dat schijnt op sommigen nog steeds niet echt indruk te maken.”
Weer telefoon. “Goedemorgen, Technische Universiteit, beveiliging!” Denkers lacht: “Druk, druk, druk.” Hij blijft maar zoveel mogelijk nuchter over de bijzondere omstandigheden waarin de wereld en ook de universiteit verkeren. “We doen gewoon ons werk en we zijn, voor zover we weten, gelukkig allemaal gezond.”
Hij hoopt dat het campusleven snel weer op de vertrouwde manier kan worden hervat: “Laat het maar allemaal gauw weer zijn gewone gang gaan; ik denk eigenlijk dat het voor veel mensen nu al lang genoeg heeft geduurd.” Maar zijn spreekwoordelijke onderbuik, zo laat Denkers doorschemeren, denkt er stiekem anders over. “Ik hoop het niet, maar ik ben bang dat het schooljaar tot de zomer gewoon klaar is. Tja. Wie had dit allemaal ooit gedacht, hè?”
Discussie