Wat moet die alliantie TU/e, WUR, UU en UMCU brengen?
Gistermiddag zou in het bijzijn van onderwijsminister Ingrid van Engelshoven in muziekcomplex Tivoli de officiële aftrap plaatsvinden van het samenwerkingsverband tussen de TU/e, de Universiteit Utrecht, Wageningen University & Research (WUR) en het UMC Utrecht. Vanwege het coronavirus werd het afgelast en wordt gezocht naar een nieuwe datum. Maar wat zou er eigenlijk worden gepresenteerd?
De aftrapbijeenkomst werd gisteren afgelast vanwege de coronacrisis en men gaat zoeken naar een nieuwe datum. Volgens de vier partnerinstellingen gaan de initiatieven van de gezamenlijke werkgroepen, die al aan de slag zijn gegaan, gewoon door. Het motto van de samenwerking luidt Challenging Future Generations, waar vorig jaar al een promofilmpje voor werd gemaakt. De vier instellingen lieten toen weten dat ze die uitdaging graag willen neerleggen bij hun jonge onderzoekers en studenten, die ze willen laten samenwerken dwars door alle disciplines heen.
Centraal in de samenwerking staan de uitdagingen in onderzoek en onderwijs voor de komende tien tot vijftien jaar, en de vraag hoe de vier instellingen door het samenvoegen en uitwisselen van onderwijs, onderzoek en valorisatie, kunnen bijdragen aan maatschappelijke transities. Ze trekken er de komende vier jaar elk jaar samen 6 miljoen euro voor uit, wat neerkomt op 24 miljoen in totaal.
Kans op succes
DUB, de onafhankelijke nieuwssite van de Universiteit Utrecht, plaatste gisteren, anticiperend op de lanceringsbijeenkomst, een stuk online over het hoe en waarom van de samenwerking en hoe groot de kans is dat het een succes gaat worden. Ook werd teruggekeken op de samenwerking tussen de TU/e, UU en UMCU, die al in 2011 van start was gegaan.
In het artikel valt te lezen dat in bijna tien jaar tijd die alliantie nooit echt goed van de grond is gekomen. Er waren dan wel samenwerkingsprojecten op het gebied van biomedische apparatuur en katalysatie van brandstoffen. En zeker, er is een multidisciplinair masterprogramma waaraan zowel Utrechtse als Eindhovense studenten deelnemen, en een jaarlijkse bijeenkomst waarbij topwetenschappers een praatje hielden en er een jaarlijkse onderzoeksprijs werd uitgereikt. Maar toch was de samenwerking nooit zo breed gedragen als het bestuur wilde.
De Utrechtse universiteit werkt wel met meer partners samen en je had niet het idee dat deze alliantie iets bijzonders was. Het leefde niet echt, aldus DUB. Er kwamen pogingen om de samenwerking te intensiveren, onder meer door er gezamenlijk meer geld in te steken. In 2017 werd besloten 10 miljoen euro te stoppen in een nieuw fonds op het gebied van regeneratieve geneeskunde, medische beeldverwerking, poreuze materialen en duurzame energie.
“Misschien waren we onze tijd een beetje vooruit”, zegt Bert van der Zwaan, die als toenmalige Utrechtse rector het proces van nabij meemaakte. “De urgentie werd toen zeker nog niet zo gevoeld als nu. Bovendien bleef het soms allemaal wat vaag. Maar we hebben wel degelijk het broodnodige fundament gelegd voor de samenwerking waarop we nu kunnen voortbouwen.”
Chagrijn
De huidige Utrechtse rector Henk Kummeling ziet in de nieuwe opzet wel een verschil. “Bij de alliantie tot nu toe ging het vooral om extra geld waar je aanvragen voor kon indienen. Je zag dat daar zeker wel belangstelling voor was. Zelfs zoveel dat ook mensen teleurgesteld moesten worden. Dan kwam er chagrijn. En dat is voor zo’n samenwerking niet positief. Deze keer hebben we andersom geredeneerd. We hebben mensen benaderd om aan de slag te gaan en met voorstellen te komen. Zo zijn de Jonge Akademies van de vier instellingen om de tafel gaan zitten en hebben we een onderwijsgroep aan het werk gezet om met een programma te komen. Dat lijkt wel zijn vruchten af te werpen.”
Kummeling benadrukt dat de alliantie niet het streven heeft om de universiteiten te laten fuseren. En ook niet dat het ten koste moet gaan van andere partnerschappen die de universiteit heeft. “Maar we hebben vier thema’s aangewezen waarin wij denken als alliantie het verschil te kunnen maken. Dan kijk je naar de expertise die al bestaat. Dat zijn de thema’s voeding, energie, gezondheid en circulaire economie. De opdracht is met name met die thema’s aan de slag te gaan.” De Jonge Akademies van de vier instellingen zijn inmiddels al twee keer bij elkaar gekomen om samen te gaan kijken welke projecten ontwikkeld zouden kunnen worden.
Defensie
Ook het onderwijs moet een belangrijke functie krijgen in de samenwerking. Om die reden is begin dit jaar al begonnen met een bijzonder onderwijsproject: challenge based onderwijs. Een onderwijsvorm waarvan de verdere ontwikkeling en invoering ook hoog op de prioriteitenlijst van de TU/e staat. Het idee is dat een groep studenten vanuit verschillende vakgebieden en universiteiten aan de slag gaat met problemen uit de praktijk.
Het programma Food for Health and Safety is zo’n project dat begin dit jaar is begonnen. De opdracht komt van het Ministerie van Defensie dat wil weten hoe je uitgezonden militairen het best van voedsel kunt voorzien. De studenten buigen zich in interdisciplinaire teams over vragen als: Hoe zorg je ervoor dat soldaten voedzame maaltijden met voldoende calorieën eten? Hoe vervoer je voedsel naar de basis waar de militairen gelegerd zijn? Hoe presenteer je de maaltijd?
Maar zoals al gezegd, wachten is het nu tot het coronavirus is bedwongen en een nieuwe bijeenkomst voor de ondertekening gepland kan worden.
Alliantiecoördinator uit Utrecht
Het bestuurders van de vier instellingen maakten vorige week al bekend dat met ingang van 1 mei Esther Stiekema (1968) aan de slag gaat als alliantiecoördinator. Ze is directeur Studenten, Onderwijs & Onderzoek aan de Universiteit Utrecht en gaat de besturen ondersteunen om uitvoering te geven aan de gezamenlijke agenda, die is vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst die gisteren ondertekend zou worden. Ze moet de komende vier jaar groepen gaan verbinden en goede ideeën verder brengen.
Begrijpelijkerwijs kent ze de UU en het UMCU veel beter dan de WUR en de TU/e. Stiekema: "Daar heb ik de afgelopen elf jaar gewerkt. Maar ik ben vanaf 2011 betrokken geweest bij de samenwerking tussen TU/e, UU en UMCU, en daardoor heb ik de TU/e een beetje leren kennen. Het afgelopen jaar ben ik al betrokken geweest bij een groepje collega’s van alle vier de partners die aan het nadenken is over een gezamenlijke master. Om alle partners goed te leren kennen wil ik een introductieprogramma opzetten en ben ik van plan om regelmatig op alle locaties te werken."
Discussie