Startup Vertoro opent proeffabriek voor bio-olie
TU/e-startup Vertoro opent op 29 juni een ‘pilot plant’ op industriecomplex Chemelot bij Geleen. Het bedrijfje gaat daar ruwe lignineolie maken, die dienst kan doen als ‘groene’ grondstof voor het maken van chemicaliën en (bio)plastics, maar ook als CO2-neutrale brandstof. De proeffabriek is een opstapje naar een grotere demonstratiefabriek die eind dit jaar in Zweden zal worden geopend.
Vertoro is opgericht door promovendus Panos Kouris en TU/e Fellow Michael Boot, die eerder aan de TU/e CyclOx ontwikkelde - een toevoeging voor diesel die roetuitstoot tegengaat. Hoogleraar en decaan van Scheikundige Technologie Emiel Hensen is wetenschappelijk adviseur van de startup, die in 2017 ontstond uit een project van Chemelot InSciTe.
Dannie van Osch, die bij Scheikundige Technologie promoveerde en daar nog parttime werkt als postdoc, is Chief Business Officer van Vertoro. Hij vertelt dat lignine tot nu toe als afvalproduct werd gezien, dat hooguit nog verbrand kan worden. En dat is zonde, aangezien lignine veel zogeheten aromatische moleculen bevat die als grondstof voor chemicaliën kunnen dienen. “Nu worden die aromaten uit ruwe aardolie gehaald; er zijn namelijk nauwelijks natuurlijke producten waar ze in zitten.”
Het direct omzetten van lignine naar chemicaliën blijkt niet rendabel, legt Van Osch uit. “Maar wij hebben nu een procedé ontwikkeld om als tussenstap een olie te maken met een heel hoge concentratie lignine. En in die vorm wordt lignine economisch wel interessant.” Die ruwe lignineolie kan gemaakt worden uit het ligninepoeder dat als afval overblijft in papierfabrieken of bij de productie van bio-ethanol. “Dat gaat eigenlijk heel eenvoudig, vergelijkbaar met het zetten van een kopje espresso; het is een kwestie van oplossen in het juiste oplosmiddel en een halfuurtje verwarmen tot zo’n tweehonderd graden.”
Biomassa
Daarnaast wil Vertoro (Spaans voor ‘groen goud’) ook ruwe lignineolie maken uit houtige biomassa. “We hebben in het lab al aangetoond dat dit lukt door een zuur toe te voegen. Dan krijg je een mengsel van cellulose, lignine en suikers waaruit we vervolgens vrij gemakkelijk lignineolie kunnen maken.” Die ruwe lignineolie kan volgens hem fungeren als grondstof voor zowel chemicaliën als biomaterialen. Ook kan het dienst doen als CO2-neutrale brandstof. “Dat is wat ons betreft niet de meest duurzame toepassing, maar het kan heel goed zijn dat we lignineolie als brandstof zullen moeten produceren om het proces te kunnen opschalen en daardoor rendabel te maken.”
In de nieuwe proeffabriek, onderdeel van een zogeheten ‘Multipurpose Pilot Plant’ op het terrein van Brightlands Chemelot Campus, kan dagelijks uit dertig kilo houtzaagsel zo’n honderdvijftig liter olie worden gemaakt met daarin zeven tot acht kilo lignine. Van Osch: “Daarmee zijn we wereldwijd, voor zover we weten, de eersten die dit op deze schaal gaan doen. En voor komend najaar hebben we plannen voor een grotere installatie in Zweden met onze partner Sekab, die nu het houtzaagsel levert voor de ‘pilot plant’. Zij maken namelijk ethanol uit cellulose, wat dus een bijproduct is van ons proces, en hebben daarom interesse om zowel lignineolie als ethanol te gaan winnen uit houtzaagsel.”
Online opening
De feestelijke opening was oorspronkelijk gepland voor eerder dit jaar, maar de coronacrisis gooide roet in het eten. Van Osch vertelt dat de afgelopen maanden al wel testen zijn gedaan. Op 29 juni zullen de festiviteiten slechts in aangepaste vorm doorgaan, zegt hij. “De geplande paneldiscussie zal online plaatsvinden en er komt een virtuele tour in de vorm van een filmpje. We zullen de honderdvijftig genodigden op afstand de installaties die wij gebruiken laten zien.”
Discussie