Algemene Onderwijsbond luidt de alarmbel
Sinds de coronacrisis is de werkdruk gestegen, zegt driekwart van de AOb-leden. “Het is nog erger dan we al dachten”, stelt AOb-bestuurslid Tamar van Gelder. Docenten willen snel weer terug naar het gewone campusonderwijs. De bond spreekt ook van roofbouw op docenten en een verlies van onderwijskwaliteit.
Sinds de lockdown werken veel docenten in het mbo, hbo en wo harder dan ooit om goed online les te geven. Voor sommigen wordt het inmiddels te veel. Die verhalen zijn bekend, maar hoe groot is het probleem nu echt? De Algemene Onderwijsbond (AOb) vroeg het zijn leden. In totaal vulden 1.639 respondenten de vragenlijst in. “Hun antwoorden bevestigen onze vermoedens”, zegt Van Gelder.
De werkdruk was voor de coronacrisis al hoog en rijst nu de pan uit: 73 procent van de docenten ervaart een hogere of zelfs veel hogere werkdruk. Slechts een kleine groep (7 procent) voelt nu minder werkdruk.
“Zelf heb ik drie maanden lang veel meer dan mijn contractuele 32 uur moeten werken”, zegt een van de respondenten. “Dit in combinatie met de zorg voor twee kinderen van drie en anderhalf jaar betekende dat ik zeven dagen per week aan het werk was, vaak tot laat in de avond.” Een ander zegt: “Ik ben digitaal vaardig, sla me erdoorheen, maar heb er schoon genoeg van om geen echt contact met studenten te hebben. Depressieve gevoelens zijn steeds frequenter aanwezig. Ik mis studenten en collega’s.”
Over hun eigen prestaties zijn de docenten uiteindelijk wel tevreden. De meerderheid meent dat de overstap naar online onderwijs ‘goed’ of ‘redelijk’ is gelukt: 74 procent van de hbo-docenten en 81 procent van de wo-docenten denkt er zo over. Maar dat is niet het hele verhaal. In het hbo zegt 75 procent dat de onderwijskwaliteit is gedaald en in het wetenschappelijk onderwijs is dat 69 procent. Hoe hard ze ook werken, het is kennelijk niet genoeg.
Roofbouw
Roofbouw op docenten en verlies van onderwijskwaliteit: dat is de uitkomst van deze enquête. AOb-bestuurder Van Gelder: “De politiek moet accepteren dat dit niet het onderwijs is dat we zouden wensen: niet voor de studenten en niet voor de docenten. Dat zien we nog niet terug in alle debatten en maatregelen.”
Een voorbeeld daarvan zijn de nieuwe (beperkte) lestijden die bedoeld zijn om studenten uit de spits te houden. De helft van de docenten is er ronduit op tegen, blijkt uit de enquête. “Het zou goed zijn om nu eens de studenten voorrang te geven, bijvoorbeeld door per 1 september het campusonderwijs zoveel mogelijk (voor alle studenten) te hervatten”, zegt een van hen.
Volgens Van Gelder vinden docenten vooral dat er verkeerde prioriteiten worden gesteld. “Iemand met een baantje in de horeca mag reizen in de spits en krijgt voorrang op iemand die een opleiding volgt.”
Discussie