CvB: “Het is continu zoeken naar de juiste balans”

Binnenkort start de laatste tentamenperiode, maar dat betekent niet dat dan een periode van rust aanbreekt. Al naarstig wordt gekeken naar het komend collegejaar en hoe dat precies moet worden ingericht. Het College van Bestuur schaakt daarbij op vele borden. Overbelasting van docenten en ondersteuners dreigt, en het CvB doet een beroep op leidinggevenden voortdurend te monitoren hoe het gaat met hun medewerkers. Nicole Ummelen: “Voor ons is het continu zoeken naar de juiste balans. In juli voeren we een onderzoek uit naar de werkdruk.”

door
foto Roman Tarasevych / Schutterstock

Maandagavond vroeg Ellen Konijnenberg van personeelsfractie PUR na een universiteitsvergadering van bijna drie uur, of ook het College van Bestuur zich zorgen maakt over de overbelasting van docenten en ondersteuners. Namens het CvB antwoordde Nicole Ummelen dat de situatie goed in de gaten wordt gehouden en dat er vooral op leidinggevenden een beroep wordt gedaan dit voor hun personeel voortdurend te monitoren. Ook benadrukt het CvB dat leidinggevenden erop moeten letten dat mensen voldoende ontspanning inbouwen en vakantie nemen. Maar Ummelen zegt ook dat er niet aan te ontkomen valt dat bepaalde werkzaamheden toch gedaan moeten worden om komend collegejaar zo goed mogelijk van start te kunnen gaan.

Stevige maatregelen

“Het zou mooi zijn als we een aantal stevige maatregelen konden nemen, waarmee we de werkdruk direct kunnen verlichten”, vertelt Ummelen in het Teams-interview met Cursor. “Maar die zijn er helaas niet. We begrijpen dat we de afgelopen maanden veel gevraagd hebben van onze docenten en ondersteuners, zoals bij ESA en IMS, en onze waardering daarvoor spreken we voortdurend uit. Ook wij begrijpen dat de werkdruk daarmee niet is opgelost. In juli voeren we een onderzoek uit onder de medewerkers om te peilen hoe die er op dat moment voorstaan. Hopelijk komen daar zaken uit naar voren die gaan helpen om de werkdruk te verlagen. We houden sowieso onze Strategie 2030 nog eens tegen het licht om te kijken welke impact deze crisis daarop gaat hebben. Wat willen we daar nog wel van uitvoeren en wat heeft nu met deze crisis minder urgentie.”

Rector Frank Baaijens zegt dat hij uit de faculteiten nog geen collectieve berichten heeft ontvangen dat overbelasting al een groot probleem aan het worden is. “Wel hoor ik dat er op individueel niveau mensen in de problemen komen. Ook zijn wetenschappers op zoek naar de juiste balans tussen hun onderwijstaken en het onderzoek.”

Baaijens denkt dat deze uitzonderlijke omstandigheden ook een mooie gelegenheid kunnen zijn om eens te kijken of bepaalde zaken niet makkelijker kunnen. “Zo zijn er bijvoorbeeld nog altijd faculteiten met meerdere examencommissies, soms zijn dat er wel zes, waarbij je je afvraagt of het niet goed zou zijn om er daar één of twee van te maken. Dat scheelt alweer. Ik denk dat er op dat vlak nog wel meer dingen te bedenken zijn. Wie daar ideeën over heeft, adviseer ik die bij het faculteitsbestuur in te dienen, of meld ze eventueel aan ons.”

VSNU

Ondertussen wordt in VSNU-verband bekeken hoe de opstart van het nieuwe collegejaar er in september uit zou moeten zien. Collegevoorzitter Robert-Jan Smits vindt het van groot belang dat alle universiteiten dit nagenoeg op dezelfde manier gaan doen, en dat ze hun licht opsteken bij bedrijven die hier al verder mee zijn. Smits: “Het zou vreemd zijn als er tussen de aanpak van de universiteiten straks grote verschillen bestaan. Hoe moet je dat uitleggen aan je studenten en medewerkers? Bij bijvoorbeeld ASML zie ik nu dat bij de ingangen van het bedrijf sluizen staan waar de medewerkers elke ochtend gecontroleerd worden. Is dat iets wat wij in september ook willen gaan doen? Over dat soort kwesties moeten we als Nederlandse universiteiten één lijn trekken en daar praten we deze week ook over.”

Volgens rector Baaijens worden op dit moment de roosters voor het komend collegejaar opgesteld, waarbij met een veelheid aan factoren rekening moet worden gehouden. “Hoeveel mensen kunnen veilig gebruik maken van een bepaald gebouw? Dat zijn we nu per gebouw aan het bepalen. Hoorcolleges zullen online worden aangeboden, en de waardevolle on-campus tijd zal gebruikt worden voor met name practica, laboratoriumonderzoek, werkgroepen en student-docent en student-student interactie. Ook daar moeten de faculteiten nu over gaan nadenken. En wat heeft de opstart in september straks voor gevolgen voor het openbaar vervoer? Hoe vol zitten dan de treinen en de bussen? Daarbij gaat het niet alleen om onze studenten, maar ook om die van Fontys en die van het Summa College. Dus met die instellingen zijn we ook in gesprek, samen met de vertegenwoordigers van de betrokken veiligheidsregio’s.”

Smits wijst er ook op dat straks dan wel duidelijk is wie wanneer op de campus onderwijs volgt, “maar wat gaan die studenten doen als het onderwijs is afgelopen en ze het gebouw verlaten? Bij mooi weer kunnen ze dan wel terecht op de campus, maar waar moeten ze naartoe als het regent? Ook daarvoor zullen we op een veilige manier voldoende studiewerkplekken moeten organiseren.”

Eén dag in week

Medewerkers van de ondersteunende diensten, waarvan de aanwezigheid op de campus niet dringend noodzakelijk is, zullen vanaf september weer welkom zijn op hun werkplek, zegt Nicole Ummelen. “Daarbij zal het naar verwachting in eerste instantie gaan om één dag in week. Ook hier zullen roosters voor worden opgesteld.”

Een andere kwestie betreft de vergoedingen voor studentenverenigingen die door de crisis schade hebben ondervonden. Dat is meestal het geval door het afgelasten van geplande evenementen waar al kosten voor gemaakt waren, of bij het annuleren van studiereizen, waar reis- en verblijfkosten aan gerelateerd zijn. Volgens Ummelen beginnen de schattingen en indicaties daarvan binnen te komen, maar is het op dit moment nog onmogelijk te zeggen hoe groot die schade uiteindelijk gaat uitvallen. Ummelen: “Ook kunnen we nog niet zeggen op welke wijze en tot welke hoogte we de verenigingen compensatie kunnen bieden. We kunnen in tegenstelling tot de overheid niet opeens een beroep doen op een grote subsidiepot.” Ze belooft echter dat de verenigingen voor de zomervakantie nog uitsluitsel krijgen over hoe het CvB hiermee om zal gaan.

Deel dit artikel