“Na drie weken werd ik echt een beetje maf”
Het thuiswerken in coronacrisistijd is langzaam ons nieuwe normaal geworden. We hebben leren omgaan met de veranderde kaders en onze valkuilen in deze situatie, vinden thuis steeds beter onze weg en missen de campus en elkaar intussen als nooit tevoren. Cursor belt regelmatig met mede-thuiswerkers om te horen hoe het gaat. Vandaag: Marco de Baar, deeltijdhoogleraar Plasma Fusion Operation and Control en de nieuwe directeur van het NWO-instituut DIFFER op de TU/e-campus.
Een kleine disclaimer vooraf: dit is een thuiswerkportret met een campusrandje. Op de dag dat we Marco de Baar bellen, zit hij namelijk doodleuk bij DIFFER op de campus, waar inmiddels weer elke dag iemand uit het managementteam aanwezig is. Bovendien is de dag voor dit interview net het persbericht uitgegaan waarin De Baar, als themaleider Fusion Energy sinds 2014 lid van genoemd MT, als nieuwe directeur van DIFFER is gepresenteerd.
Die procedure liep net toen de coronacrisis in Nederland begon, vertelt De Baar. “Ik had mijn interview met de benoemingsadviescommissie toen we nog niet in lockdown zaten, maar Brabant al een beetje in de problemen begon te komen.” Genoemde commissie kwam gelukkig tot een voor De Baar positief besluit, en dus mag hij per 1 juli het directeursstokje overnemen van Richard van de Sanden.
Alleen de bijbehorende symbolische sleuteloverdracht van kasteel Rijnhuizen in Nieuwegein (waar DIFFER als ‘FOM-instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen’ voorheen gehuisvest was) zal nog even moeten wachten. Een andere pas op de plaats maakt De Baar zelf, op het vlak van crisismanagement binnen DIFFER: “Richard doet dat samen met instituutsmanager Freya Senf en ik heb meteen tegen NWO gezegd: ‘Dat doen ze zo goed, dat moet ik niet halverwege gaan verstoren’”.
Lees verder onder de foto.
Maar goed, hij is dus op de campus vandaag, na ruim twee maanden van volledig thuiswerken. Sinds een paar weken mogen bij DIFFER dagelijks weer maximaal twintig mensen het gebouw in, waar de meest urgente experimenten met een minimale bezetting weer zijn opgestart.
Dat neemt niet weg dat veel grote kernfusiefaciliteiten en internationale onderzoeksprogramma’s stil liggen. “Veel van de professionele ambities komen nu wel een beetje in het gedrang, ja.” Ook over de voortgang van sommige jonge onderzoekers, vooral internationals middenin hun promotietraject, maakt De Baar zich wel wat zorgen. “Als je vanuit het buitenland hier bent, je gebouw in één keer niet meer beschikbaar is en je hier op je kamertje zit en er niet meer vanaf mag, dan kan dat behoorlijk eenzaam zijn.”
Informatie rondduwen
Hij had de coronabui zelf al redelijk vroeg zien hangen, vertelt De Baar, die eind januari nog een week in Korea verbleef en de ontwikkelingen in China toen al van wat dichterbij meekreeg. Dat half maart uiteindelijk ook een groot deel van Nederland op slot ging en thuiswerken de norm werd, overviel hem dan ook niet. Hij prijst zichzelf gelukkig dat hij zijn eigen werk ook prima vanuit thuis kan doen. “Het bestaat toch voor een groot deel uit het rondduwen en verwerken van informatie, het afstemmen met anderen. Dat gaat nu eigenlijk probleemloos door.”
Ook vergaderingen met grotere gezelschappen, waarvoor voorheen nog wel eens betrekkelijk routineus het vliegtuig werd gepakt, vinden op afstand moeiteloos doorgang. “Ik riep al langer: ‘Dit is toch allemaal heel inefficiënt jongens, laten we dit via een telemeeting doen’. Maar nee, ‘dat kan niet, je kunt toch niet met veertig man een televergadering houden?’.” De coronacrisis bewees het tegendeel. “Je ziet ook steeds meer virtuele conferenties georganiseerd worden, waarvoor je per sessie of per dagdeel kunt inschrijven en betaalt. Daarvoor hoef je helemaal niet te vliegen en een paar dagen in bijvoorbeeld de VS te zitten.”
Spanningsboog
Ondanks de vlotte práktische voortzetting van zijn werk heeft De Baar persóónlijk wel even nodig gehad om thuis een gezonde modus te vinden, bekent hij. “Normale werkdagen hebben een bepaalde routine. Opstaan, met de trein naar Eindhoven, naar mijn gebouw lopen, mijn werk doen. Intussen word je regelmatig ‘lastiggevallen’, klets je wat met mensen, moet je tussendoor even iets regelen, ga je een stukje lopen. Je hebt continu kleine onderbrekingen die de spanningsboog even doen verslappen.”
Een van de problemen van deze hele coronashit is dat het moeilijk is om echt vooruit te kijken. Daar word je makkelijk somber onder
Hoe anders was dat thuis, in zijn boerderij in het Limburgse Roermond: “Ik stond om zeven uur op, om kwart over zeven zat ik achter mijn laptop om te werken, en dan knalde ik plankgas door tot zeven uur, half acht ’s avonds. Na een week of drie merkte ik dat ik echt een beetje chagrijnig werd. Op een gegeven moment zat ik naar mijn beeldscherm te turen, mijn muis een beetje doelloos van links naar rechts te trekken, en toen besefte ik: dit is niet goed. Ik zei tegen mijn vrouw: ‘Ik word een beetje maf, geloof ik’. Mijn vrouw zei: ‘Dat had ik allang in de smiezen, vriend’.”
De rap getrokken conclusie: dit moet anders. “Een van de problemen van deze hele coronashit is dat het moeilijk is om echt vooruit te kijken. Daar word je makkelijk somber onder. Daarom zijn we overzichtelijke doelen gaan stellen, zoals het aanleggen van een kruidentuin en het plaatsen van wat grote planten buiten.”
Niet dat hij zo’n begenadigd tuinier is trouwens: “Ik ben meer iemand die graag in de tuin lígt”, lacht De Baar. “Maar dit is wel het moment om zo’n project op te pakken. We wonen hier nu een paar jaar, kwamen vanuit een flatje in een huis met een joekel van een tuin. De eerste twee jaar hadden we dat niet zo in de gaten, maar in het derde jaar dachten we: ‘wat een mónster’. Vorig jaar hebben we er een hoveniersbedrijf bijgehaald en zijn ze vijf dagen lang met drie man voluit tekeergegaan. Nu gaan we de tuin zelf oppakken.” Rooien, spitten, schoffelen, graven, planten - het echtpaar gaat elk weekend flink aan de bak. ‘Moest met de bijl door oude wortels heen. Voel me heel lekker nu!’, twitterde De Baar onlangs nog tevreden.
Lees verder onder de foto.
Het heeft voor een betere balans gezorgd, zegt hij. En ja, zijn vrouw is ook wel content dat haar echtgenoot nu wat meer thuis is. “Deels werk ik beneden aan de eettafel, dan brengt mijn vrouw soms een kopje koffie en trappen we een beetje gein. Als ik een wat serieuzere vergadering heb, zonder ik me even af en ga ik naar boven.”
Bewijs op een bierviltje
Hoe hij de coronacrisis beleeft? “Dat is een heel grote vraag.” De Baar zegt vooral de complexiteit van de situatie interessant te vinden - een situatie waarin menselijke omgangsvormen een sleutelrol spelen en waarin vaak op basis van beperkte kennis strategieën moeten worden bepaald. Zeker zo “intrigerend” vindt hij social media, “waarop mensen zonder enige achtergrondkennis op een bierviltje proberen aan te tonen dat het RIVM het helemaal verkeerd doet. Dat verbaast me iedere keer weer. Je ziet het ook in bijvoorbeeld het klimaatdebat - en volgens mij zijn dat steeds dezelfde mensen.”
Zich actief in die online discussies mengen, doet hij overigens maar zelden. “Ik zie op Twitter continu mensen die normaal best heel rationeel zijn, opeens compleet uit de bocht vliegen. Ik brand mijn vingers er niet aan, vooral omdat ik het meestal gewoon niet weet. Het punt dat ik wél durf te maken: vertrouw de wetenschap nu maar, dat is in mijn ogen het beste wat je kunt doen.” Hij vervolgt: “Ik probeer mezelf ook, zo goed en kwaad als mogelijk, aan de lockdownregels te houden; ga het huis bijvoorbeeld alleen uit als ik echt iets nodig heb. In dat opzicht ben ik een enorm brave borst. Verder denk ik vooral: we moeten hier over vijf jaar nog maar eens op terugkijken.”
De Baar benadrukt dat hij zich bewust is van zijn eigen privileges: “We wonen heerlijk, ik hoef de schuifdeuren maar te openen en ik heb mijn eigen park. De behoefte die veel mensen voelen om er weer op uit te gaan, begrijp ik goed - maar ik heb dat zelf niet”. Hij zegt zich bovendien te verbazen over het optimisme van veel mensen. “Misschien ben ik hierin wel een beetje een pessimist, en sowieso ben ik compleet incompetent op dit vlak - eigenlijk wil ik me dan ook niet aan voorspellingen wagen. Maar als we geen antistoffen opbouwen en zolang er geen serum is, lijkt het mij dat we hier nog wel wat jaren mee zoet zijn.”
Discussie