Zonder die extra investeringen raakt Nederland achterop bij landen als Duitsland en Denemarken, stellen bedrijven, universiteiten, hogescholen, ziekenhuizen, onderzoeksinstituten en onderzoeksfinancier NWO, die zichzelf de Kenniscoalitie noemen. Dankzij dat extra overheidsgeld zal ook het bedrijfsleven dieper in de buidel tasten, is de verwachting van de coalitie. Maar de voorspellingen daarover zijn vaag, laat staan dat er harde toezeggingen zijn.
Basis
De leden van de coalitie hebben hun ideeën in acht pagina’s samengevat. Het extra geld zou voor het grootste deel naar de ‘basis’ van onderzoek en innovatie moeten gaan, oftewel naar ongebonden onderzoek. De rest is bedoeld voor ‘thematisch’ onderzoek.
Zo geeft de coalitie tegenwicht aan het Nationaal Groeifonds, dat juist projecten wil bekostigen die goed zijn voor het ‘groeivermogen’ van Nederland. Dat is dus vooral thematisch onderzoek.
Als het kabinet (of de volgende coalitie) ernaar luistert, komen de Nederlandse uitgaven rond het jaar 2030 in de buurt van drie procent van het BBP (een percentage dat de Europese landen twintig jaar geleden met elkaar als streefcijfers hebben afgesproken).
Economisch herstel
Tien jaar is ver weg, dus het is afwachten of de voorspellingen uitkomen. Hoe dan ook zijn investeringen in kennis en innovatie goed voor het herstel van de economie na de coronacrisis, meent de coalitie, die daarvoor verwijst naar de Rabobank. Voor elke extra euro die het kabinet aan R&D uitgeeft, zou de samenleving volgens deze bank 4,50 euro terugkrijgen. Het zijn wel onzekere berekeningen, staat erbij.
Het document komt niet uit de lucht vallen. De Tweede Kamer heeft het kabinet gevraagd om met de Kenniscoalitie in gesprek te gaan over het behalen van de 3-procentnorm, waar bijvoorbeeld Duitsland inmiddels al boven zit. Gistermiddag in de online vergadering van de universiteitsraad benadrukte rector Frank Baaijens dat die 3-procentnorm in toekomst ook bepalend zal zijn of de TU/e de docent-studentratio in Eindhoven op 1 staat tot 17 kan houden. Dat is de verhouding die het College van Bestuur noodzakelijk acht om de kwaliteit van het onderwijs op het vereiste niveau te houden. Baaijens: “Dit is de duidelijke boodschap die wij, maar ook de andere universiteiten, richting de overheid sturen, willen we het streven uit onze Strategievisie 2030 voor wat betreft het onderwijs ook waar kunnen maken.”
Discussie