BALDR is baas in eigen huis
Je kunt eindeloos blijven strijden met je huisbaas, die duidelijk niet wakker ligt van achterstallig onderhoud en moeilijk tot actie te bewegen is. Je kunt ook het heft in eigen hand nemen, de koppen bij elkaar steken, je huisbaas uitkopen en de hut zélf gaan opknappen en verbouwen. Het Eindhovense herendispuut BALDR weet inmiddels van de hoed, de rand én van onverwachte ondergrondse verrassingen.
Ze krijgen die vraag wel vaker ja, Martijn van Leeuwen en Guus van Wesenbeeck, kartrekkers van BALDR’s huidige grootste bouwproject: waarom ze hier toch zoveel tijd in steken, terwijl ze zelf niet eens meer in het dispuutshuis aan de Tramstraat wonen. Maar laatstgenoemde kan er kort over zijn: “Het voelt nog steeds ook als ons dispuutshuis - en dat zal ook altijd zo blijven. En het zou heel vet zijn als we nu iets kunnen neerzetten wat nog voor tientallen jaren bijzonder blijft.”
Houten plaat als aanrechtblad
Het karakteristieke pand aan de Tramstraat 44 was ook in hun tijd al eigendom van een stichting, gerund door leden en reünisten, en opgericht in 2016 na jarenlange ergernis over de particuliere pandjesbaas bij wie het onderhoud bepaald niet bovenaan de prioriteitenlijst stond. “Onderhoud werd alleen gedaan als het écht moest, het huis lag er niet meer zo best bij”, weet Werktuigbouwkundestudent Van Leeuwen. Vooral de keuken en het sanitair waren destijds dringend aan vervanging toe: “Het aanrechtblad bestond uit een houten plaat die over een vaatwasser en een oven heen was gelegd”.
Lees verder onder de foto.
De huisbaas stond lange tijd niet open voor verkoop, “maar opeens leek er toch een opening”, vervolgt Van Leeuwen. Binnen BALDR - een herendispuut van het Eindhovens Studenten Corps en in de toenmalige 36 jaar van zijn bestaan al een flinke en nog altijd zeer betrokken achterban rijker - waren de koppen inmiddels allang bij elkaar gestoken om de mogelijkheden van aankoop te verkennen.
Reünisten bleken enthousiast en bereid om hun nog altijd geliefde dispuut wat geld te lenen. Via een stichtingsconstructie werd de koop - voor een bedrag van “tussen de drie en vier ton” - een feit. De reünisten worden in de loop der tijd terugbetaald uit de huuropbrengst van de kamers. Van Leeuwen: “Iedereen wil vooral dat BALDR zo lang mogelijk blijft voortbestaan en een dispuutshuis helpt daar enorm bij. Maar dan moest er wel echt iets aan het onderhoud worden gedaan.”
In 2017 werden de keuken en het sanitair onder handen genomen, een jaar later werd de voorgevel van het pand aangepakt. Maar het grootste project, daar zit BALDR op dit moment middenin: de sloop van twee uitbouwtjes en een schuur, gevolgd door de bouw van een nieuwe algemene ruimte “waar we de komende tientallen jaren mee vooruit zouden kunnen. De stichting wilde met ons meedenken, maar het initiatief moest komen vanuit het dispuut en de bewoners”.
Lees verder onder de foto.
Nieuwe bar
En hier kwam het duo Van Wesenbeeck en Van Leeuwen in beeld: “Wij hebben gezegd dat we het project namens het dispuut en het huis wel wilden oppakken.” Er werden brainstormsessies belegd, ideeën uitgewisseld, schetsen gemaakt en een programma van eisen opgesteld. Van Wesenbeeck, student Bouwkunde: “Er moest in elk geval een grote zithoek in komen en een bar; die hadden we tot nu toe in de achtertuin, die moest zeker terugkomen.”
Van Wesenbeeck maakte zelf de eerste tekeningen, die aan de gemeente konden worden voorgelegd voor de concept-vergunningsaanvraag. Er werd een aannemer in de arm genomen, evenals een architect om de puntjes op de i van de bouwtekeningen te zetten; hiermee konden eind september de definitieve aanvragen voor zowel sloop als nieuwbouw worden ingediend.
Die tekeningen laten een aanbouw van zo’n dertig vierkante meter zien, straks toegankelijk via de huidige keuken. Aan de achterkant van die aanbouw blijft zo’n dertig tot veertig vierkante meter aan tuin over; tussen de nieuwbouw en het originele pand ligt straks een kleine binnentuin van zo’n twaalf vierkante meter. Ook voor die tuin en patio werden interne werkgroepen in het leven geroepen, die elk met een plan voor hun eigen deel kwamen. Van Leeuwen: “Daar hebben wij weer één totaalplan van gemaakt.”
Lees verder onder de foto.
Studentikoos slopen
Inmiddels zijn de benodigde vergunningen binnen en is ‘bouwplaats Tramstraat 44’ volop in bedrijf. De mannen van BALDR doen zoveel mogelijk zelf: van sloopwerk en het uitgraven van de fundering tot het helpen sjouwen van stenen tijdens het metselen en het uiteindelijke schilderwerk. Vooral het slopen verliep - ondanks de beperkingen door corona en het moeten werken in shifts en kleine groepen - verrassend vlot. “Van studenten wordt vaak gezegd dat ze theoretisch heel handig zijn, maar in de praktijk twee linkerhanden hebben. Maar we kregen heel veel gedaan. Het sloopbedrijf hoefde uiteindelijk alleen nog de vloer en een klein stuk fundering eruit te halen.”
Overigens bleek er nog wel een addertje schuil te gaan onder het gras, of eigenlijk onder de tuintegels: een addertje in de vorm van een drie meter lang olie- of dieselreservoir, afkomstig uit de jaren vijftig of zestig. “Ze wilden het laatste stukje fundering eruit graven en toen lag er opeens een tank. Daar hebben ze eerst grondmonsters van moeten nemen, daarna kon ie er pas uit”, vertelt Van Leeuwen.
De inzet is dat de ‘grove’ bouwwerkzaamheden zo’n twee maanden duren en tegen het einde van de kerstvakantie kunnen worden afgerond, voordat de collegeweken in het nieuwe jaar weer beginnen. Van Leeuwen: “Het is geen heel complexe aanbouw; als het eenmaal loopt, dan loopt het”. Belangrijk punt van aandacht zijn intussen de acht bewoners, van wie er één op de begane grond slaapt: “Het is niet niks voor een studentenhuis, om twee of drie maanden een soort bouwval te zijn. De bewoners moeten zoveel mogelijk gewoon hun normale leven kunnen leven en zo min mogelijk last hebben van de bouw. Ze hoeven misschien hooguit een keer koffie voor de bouwvakkers te zetten”.
Bemiddelen en compromissen zoeken
De twee ‘bouwmanagers’ spreken van een leerzaam proces, waarbinnen ze de coördinerende en bemiddelende spin in het web zijn temidden van het dispuut, de huisbewoners, de stichting, gemeente, architect, aannemer en onderaannemers. “Je bent bezig met allerlei zaken waar je normaal gesproken als student nog helemaal niet mee bezig bent”, stelt Van Leeuwen, “van technische keuzes tot aan het managen van acht huisbewoners die te maken hebben met een grove verbouwing”. Van Wesenbeeck: “We moeten het nog tot een goed einde zien te brengen, maar met de kennis die we nu hebben, verwacht ik geen grote tegenvallers meer”.
Of de oplevering van de nieuwbouw straks ook goed gevierd kan worden, is afhankelijk van de corona-ontwikkelingen voorlopig nog maar de vraag. “Ook onze reünisten zijn in elk geval heel enthousiast en kunnen niet wachten om straks allemaal een biertje te komen drinken in onze nieuwe bar.”
Discussie