Rathenau: wetenschap gaat goed, maar werkdruk is hoog
Wetenschappers draaien opvallend veel overuren en het ziekteverzuim stijgt. Dat is een ‘aandachtspunt’, zegt het Rathenau Instituut in een rapport over de stand van zaken in de wetenschap. De hoogleraren Ingrid Robeyns, Remco Breuker en Rens Bod, de drijvende krachten achter de protestbeweging WOinActie, maken zich er aanzienlijk meer zorgen over en schreven een pamflet, waarin ze pleiten voor een nieuwe universiteit.
Onderzoekers werken ongeveer een kwart van hun tijd extra in overuren, meldt het Rathenau Instituut in het rapport Balans van de wetenschap, dat gisteren is verschenen. Dus als ze een aanstelling van vier dagen hebben, werken ze er vijf. Dat is meer dan andere hoogopgeleiden, die gemiddeld tien procent van hun tijd overwerken. Daar komt bij dat het ziekteverzuim stijgt. Gemiddeld melden de medewerkers zich drie of vier dagen per jaar ziek - meer dan andere hoogopgeleiden.
Er is dus sprake van een hoge werkdruk en veel onderzoekers kampen met de onzekerheid van tijdelijke contracten, staat in het rapport. Maar de problemen spelen niet alleen onder promovendi en postdocs, voor wie de concurrentie hevig is. Ook wetenschappers in vaste dienst voelen de druk.
Hoge kwaliteit
Toch is niet alles kommer en kwel in de Nederlandse wetenschap. Op allerlei punten gaat het de goede kant op. De kwaliteit is hoog. Ook werken onderzoekers veel samen met bedrijven en overheden, zodat het onderzoek maatschappelijke impact heeft. Met open access gaat het de goede kant op: steeds meer publicaties zijn voor iedereen gratis toegankelijk. Het publiek heeft bovendien steeds meer interesse in de wetenschap en het vertrouwen is hoog, ondanks een kleine groep sceptici.
Daarom luidt het Rathenau Instituut niet de noodklok over de werkdruk, zoals protestbeweging WOinActie wel doet (zie het kader onderaan dit stuk). Meer dan een belangrijk ‘aandachtspunt’ is het niet. Maar kan het wel goed gaan als wetenschappers zo veel overwerken en het ziekteverzuim oploopt?
“Je hoort geluiden dat onderzoekers het er moeilijk mee hebben”, zegt Alexandra Vennekens, een van de auteurs. “Het zijn niet helemaal nieuwe punten. Wij hebben er al eerder aandacht aan besteed. Het hangt samen met hoe de wetenschap is georganiseerd, met veel competitie en kortetermijnprojecten. De politiek en instellingen zijn zich er wel bewust van. Er wordt iets aan gedaan.”
De kalme toon vloeit wellicht voort uit de inzet van het rapport: het is niet bedoeld om zelf stelling te nemen in het debat, maar om ‘een basis te bieden voor dat debat’, schrijft directeur Melanie Peters in haar voorwoord. En werkdruk is niet het enige aandachtspunt. Ook de onafhankelijkheid van de wetenschap kan in het geding komen: dat is een mogelijke keerzijde van het samenwerken met andere partijen. Instellingen zullen zich steeds de vraag moeten stellen of het wel past in hun strategie en hoe de onafhankelijkheid is geregeld, adviseert het Rathenau.
Tegen ‘roofbouw’ in de wetenschap
Ingrid Robeyns (Universiteit Utrecht), Remco Breuker (Universiteit Leiden) en Rens Bod (Universiteit van Amsterdam) vinden dat wetenschappers in verzet moeten komen. In een pamflet met veertig stellingen pleiten ze voor een nieuwe universiteit. Kern van hun kritiek: de universiteiten worden gerund als bedrijven en dat is in tegenspraak met de waarden van de wetenschap. De onderlinge solidariteit staat onder druk en wetenschappers moeten veel te hard werken. Ook de studenten verdienen beter.
De Nederlandse wetenschap presteert juist bijzonder goed. Of is dat niet zo?
Robeyns: “Jawel, maar dat komt doordat wetenschappers zo gemotiveerd zijn om hun werk te doen. Maar er staat enorme druk op wetenschappers. Er is sprake van roofbouw. Dat wetenschappelijk onderzoek en het goede onderwijs komen voor een flink deel onbetaald tot staand. Het is akelig als bestuurders trots zijn op die prestaties zonder te erkennen dat ze door massaal overwerk tot stand komen.”
Waarom laten wetenschappers het gebeuren?
Breuker: “Wetenschappers hebben een anti-activistische houding. Ik voel mijzelf ook geen activist. Maar inmiddels moeten we echt ongezond hard werken, met het constante aanvragen van geld en de talloze tijdelijke contracten. Er wordt echt weggekeken van het probleem.”
Jullie willen onder meer koepelorganisatie VSNU opheffen. Wat is het idee daarachter?
Robeyns: “De aanpak van de VSNU heeft niet gewerkt. Die heeft de jarenlange bezuiniging op de universiteiten niet kunnen voorkomen. Er is een verandering van strategie nodig bij onze leiders. Er kan beter een landelijke senaat komen, met gekozen universiteitsvertegenwoordigers.”
Breuker: “Een van onze stellingen is dat je geen universiteit hoeft te hebben. Wil je het wel, dan moet je haar adequaat financieren. Als je iets wilt, betaal je ervoor, anders krijg je het niet. We leven nu op de pof.”
Jullie hekelen de felle concurrentie om onderzoeksgeld. Werken er misschien te veel mensen in de wetenschap?
Robeyns: “Gezien al ons overwerk zijn het er juist te weinig. Nu bestaat dertig tot veertig procent van de opleiding van een student in de praktijk uit structureel, onbetaald overwerk van de betrokken docenten.”
Meer democratie, een gekozen rector, minder bedrijfsmatig denken, dat is wat jullie ook willen. Wordt het bestuur dan niet stroperig?
Breuker: “Democratie is inderdaad onpraktisch, maar dat is het punt. Het is misschien lastiger besturen, maar het wordt wel beter.”
Robeyns: “Nu hebben wetenschappers nauwelijks invloed, ook niet via de medezeggenschapsraad. Het is niet genoeg dat de rector uit de wetenschap komt. Je moet samen debatteren over de vraag wie de wetenschap moet vertegenwoordigen.”
Jullie willen minder studenten aan de universiteit. Waarom?
Robeyns: “Niet per se minder studenten, maar we willen de juiste studenten op de juiste plaats. Je leert wetenschappelijk denken aan de universiteit. Dat moet de inzet zijn, en niet een hoger salaris of betere baan. Wie meer praktische talenten heeft, kan beter naar het hbo.”
Breuker: “We zeggen dus niet: we hoeven jullie ‘soort’ niet. De universiteit biedt een soort beroepsopleiding tot academicus. Het prestige dat om de universiteit hangt, zit ons nu in de weg. Je wilt studenten die intrinsiek gemotiveerd zijn. Academische opleidingen moeten niet boven hbo-opleidingen staan, maar ernaast.”
Wat gaat zorgen voor een ommezwaai?
Robeyns: “De universitaire gemeenschap moet in verzet komen: docenten én studenten samen. Maar veel wetenschappers zijn inmiddels fatalistisch. Ze hebben de energie niet om in verzet te komen.”
‘40 stellingen over de wetenschap’ van Rens Bod, Remco Breuker en Ingrid Robeyns is deze maand verschenen bij Uitgeverij Boom.
Discussie