Studeren in Zweden: “Beste plek ter wereld om nu te zitten”
Hoe is het om een wereldwijde crisis door te brengen in een land dat daarbij nadrukkelijk in de spotlight staat? Lucas van Dam, vorig jaar afgestudeerd bij Technische Bedrijfskunde aan de TU/e, vertelt het vanuit Zweden - zowel bejubeld als bespot om zijn nogal eigenzinnige benadering van de coronacrisis. “Uppsala is de beste stad ter wereld om tijdens een pandemie te zitten.”
De nodige research, een uitvoerig Excel-schema vol Scandinavische wensbestemmingen en zorgvuldig opgestelde motivatiebrieven verder belandde Van Dam in augustus 2019 in Uppsala voor de master Industrial Management and Innovation. Zijn eerdere bachelor Technische Bedrijfskunde aan de TU/e was, na een minder succesvol jaar bij Werktuigbouwkunde, slechts “toevallig een goede keuze” gebleken en Van Dam wist: over mijn master ga ik beter nadenken. Hij wilde dan ook weinig aan het toeval - en aan onvermijdelijke lotingsprocedures - overlaten, en regelde zelf zijn master aan Uppsala University.
De Zweedse stad telt pakweg honderdveertigduizend inwoners, van wie bijna een derde student is. Het studentenleven wordt vooral gekleurd door de dertien zogeheten student nations (een soort uit de kluiten gewassen gezelligheidsverenigingen) en bevindt zich eigenlijk helemaal links van de rivier Fyrisån, die Uppsala in tweeën splitst. Van Dam spreekt van “een soort parallelle samenleving” in de stad, waarin hij in een studentenflat met acht huisgenoten woont. Onderling contact is er trouwens weinig: “De studentencultuur hier is wat dat betreft echt heel anders”.
Ruim zeven maanden zat hij in Uppsala toen het coronavirus ook in Europa om zich heen greep. “Toen verschillende landen op slot gingen, hebben mijn ouders wel geopperd of het misschien niet beter was als ik terug naar huis kwam.” Maar ze drongen niet aan, en Van Dam wilde eerst nog zijn nieuwe kamer veiligstellen, na de eerste maanden een kamer te hebben ondergehuurd.
Intussen kreeg de veelbesproken ‘Zweedse aanpak’ van de coronacrisis vorm - en die gaf de burger (in ieder geval Van Dam) moed. “Hoe ze het hier doen, zou in Nederland nooit kunnen. Zweden is veel groter dan Nederland, de doorsnee Zweed heeft ook ongeveer twintig keer meer ruimte om zich heen dan de gemiddelde Nederlander. Ook is de gezondheidszorg goed geregeld en is de ‘anderhalve-metersamenleving’ hier eigenlijk altijd al geweest. In het begin vond ik dat wel een beetje apart, ja - mensen kijken elkaar hier op straat eigenlijk niet eens aan.”
Gehoorzaam
De Zweden zijn volgens Van Dam bovendien een stuk gehoorzamer dan zijn eigen vaderlandgenoten: “In Nederland gingen mensen vooral in het begin op een mooie dag alsnog massaal naar het strand, zoiets zul je hier niet zien gebeuren. De mensen hier luisteren goed naar de overheid en volgen de adviezen heel nauw op”.
Lees verder onder de foto.
En al doen sommige foto’s en berichten in Nederlandse media soms anders vermoeden: ook in Zweden gelden momenteel wel degelijk beperkingen. Bijeenkomsten met meer dan vijftig mensen zijn verboden en onder andere bij de genoemde student nations zijn aanzienlijk minder activiteiten dan voorheen. Ook wordt inwoners met klem gevraagd om zoveel mogelijk thuis te blijven, “er zijn een stuk minder mensen op straat dan voorheen”.
Basis- en middelbare scholen bleven weliswaar in bedrijf, maar universiteiten sloten wel en onderwijzen momenteel online. Winkels, bars, cafés en bijvoorbeeld de kapsalons zijn intussen veelal gewoon open en hebben weliswaar aanzienlijk minder klandizie dan voorheen, “maar genoeg om niet failliet gaan. In eettentjes kun je bijvoorbeeld niet meer zelf aan de bar bestellen, maar wordt alles naar je tafel gebracht”.
Besmettingshaard
Vooral bij de sportscholen, die eveneens hun deuren openhielden, had de oud-TU/e’er aanvankelijk zijn bedenkingen, zegt hij. “Dat leek me toch wel de ultieme besmettingshaard. Maar alles wordt regelmatig schoongemaakt en bovendien is sporten juist goed voor je immuunsysteem.” Én voor enig gevoel van alledaagse houvast en structuur: “Ik heb mezelf wel iets van een ritme moeten aanwennen, want van laat slapen en laat opstaan werd ik niet erg productief”. Al met al heeft de coronacrisis zijn Zweedse studentenleven eigenlijk “niet heel drastisch veranderd”, zegt Van Dam, “behalve dat ik wat meer thuiswerk en iets minder mensen zie”. Lachend: “Heel luxe, maar ik ben pas zelfs nog naar de kapper geweest”.
Lees verder onder de foto.
De Zweedse aanpak lijkt te werken, zo stelde aanjager en epidemioloog Anders Tegnell deze week. En dat denkt ook masterstudent Van Dam. Met ’s lands hoofdstad als nadrukkelijke uitzondering: “Stockholm is heel dichtbevolkt, vrijwel alle besmettingen in het land zijn daar. De verwachting is dat voor eind april zeventig procent van de inwoners corona heeft gehad”.
Wat dit betekent voor de persoonlijke en groepsimmuniteit op de langere termijn is op dit moment nog maar de vraag. Maar die onzekerheid over de toekomst is volgens Van Dam niet anders voor landen die wél strengere maatregelen hebben getroffen. Zo wordt Zweden volgens hem vaak vergeleken met buurland Noorwegen dat aanzienlijk minder coronaslachtoffers telt, “maar dat halen ze zo weer in zodra het land weer opengaat. Sowieso denk ik dat we toch vooral echt een vaccin nodig hebben om de samenleving weer helemaal normaal te krijgen”.
Als vitale twintiger die statistisch gezien weinig risico loopt, kan hij naar eigen zeggen nergens ter wereld beter zitten dan in Uppsala. Niettemin hoopt hij in juni terug naar Nederland te komen, “volgens mij kan dat ook wel. Maar zo niet, dan vermaak ik me hier ook nog wel een tijdje”.
Discussie