“Voor je het weet, zit je steeds maar aan die stoel genageld”
Het thuiswerken in coronacrisistijd wordt langzaam onze nieuwe normaal. We leren omgaan met de veranderde kaders en onze valkuilen in deze situatie, vinden thuis steeds beter onze weg en missen de campus en elkaar intussen als nooit tevoren. Cursor belt elke dag met een mede-thuiswerker om te horen hoe het gaat. Vandaag: Daniëlle van der Hagen, secretaresse aan de faculteit Electrical Engineering.
Het telefoontje van Cursor op vrijdagmiddag blijkt een welkome afleiding voor Van der Hagen (als secretaresse werkzaam voor zowel het Center for Care & Cure Technology Eindhoven als het Cyber-Physical Systems Center). “De muren komen toch wel op je af, hoor.” Het zijn de muren van haar huis in de Eindhovense wijk Blixembosch, waar ze de dagen doorbrengt met drie pubermeiden en haar vriend Jeroen (die overdag nog wel buitenshuis werkt). Haar achttienjarige oudste dochter loopt stage in de zorg, de jongste van veertien volgt haar schoolrooster nu braaf thuis. De dochter van haar vriend zou dit jaar vwo-examen doen, “maar dat loopt helemaal in de soep”.
Sinds dinsdag 10 maart werkt ze thuis. “Ik was om acht uur ’s ochtends op kantoor, maar er kwam niemand. Blijkbaar was er de avond ervoor een mail gestuurd die ik had gemist, waarin iedereen werd opgeroepen om liefst niet meer naar de campus te komen. Om half tien was ik weer thuis.”
En dat was omschakelen. Even een wasje in de droger stoppen of opvouwen, een gezamenlijk kopje thee met één van de meiden, op haar gemak een boterhammetje eten; aanvankelijk voelde ze zich er toch schuldig over, bekent Van der Hagen. “In het begin ging ik maar door, door, door; acht uur achter elkaar, alles als een gek proberen weg te werken. Het was in eerste instantie ook veel drukker dan nu; er moest van alles geregeld, georganiseerd en omgezet worden.”
Nu, een paar weken verder, is er meer rust, vertelt ze. “Ik voel me niet meer schuldig als ik niet precies mijn acht uur op een dag maak. Er lopen hier toch ook drie kinderen rond die je regelmatig nodig hebben.” De bedankmail van het College van Bestuur, waarin met nadruk ook de gezinnen werden benoemd die nu ook de nodige aandacht vragen, heeft haar daarin zeker geholpen, zegt ze.
En dat moest ook wel, nadat ook haar lijf - net hersteld van een nekhernia - toch wat begon te protesteren. Haar aanvankelijke werkplek aan de eettafel was dan ook verre van ideaal, en niet alléén vanuit ergonomisch oogpunt. “Zat ik net in een Skype-gesprek, ging intussen de oven weer open voor een worstenbroodje.”
Uitzicht op het park
Sinds kort werkt ze in de slaapkamer, waar ze een bureautje met een comfortabele bureaustoel neerzette en een los toetsenbord aan haar laptop koppelde. Een prima stek, zo vindt ze, “heel chill met uitzicht op het park, een muziekje op de achtergrond”. Ze kan haar werk bovendien goed van thuis uit doen, “ik ben telefonisch gewoon bereikbaar, mensen weten me te vinden, dat gaat allemaal perfect”. Wel mist ze haar collega’s om zich heen, “het kopje koffie en de klets tussendoor”. Dat kopje koffie deelt ze nu virtueel, vooral met haar collega Noortje met wie ze drie dagen per week even skypet.
Verder gaat ze regelmatig even naar beneden om te kijken bij de meiden, “of gewoon om even een appeltje halen, of mijn flesje water te vullen. Anders zit je steeds maar aan die stoel genageld, ga je maar door - terwijl je op het werk ook regelmatig in beweging bent. We zitten nu ook heel veel binnen, houden onszelf vrij strikt aan de regels. Mijn jongste en ik zijn astmapatiënt, ik ben daarnaast ook nog hartpatiënt. Als je dan de verhalen over het coronavirus hoort, dan denk je toch wel even extra na.”
Wel stapt Van der Hagen elke avond even haar huis uit voor een wandelingetje door de wijk, samen met haar vriend of met een vriendin. Het is meteen haar belangrijkste tip aan alle thuiswerkers: “Ga er elke dag even uit, zoek een stukje bos, een park waar je anderen een beetje kunt ontwijken, ga lekker de natuur in”.
Lees verder onder de foto.
De secretaresse heeft zich er naar eigen zeggen bij neergelegd dat ze de komende vier weken nog thuis moet werken, zegt ze. “Dan is het meivakantie; ik hoop dat we met z’n allen toch lekker wat vrije dagen opnemen en geníeten; van de kinderen, de tuin, een ommetje. Maar ik hoop na de vakantie eigenlijk toch wel weer naar kantoor te gaan.”
Bezorgd
Het moeilijkste op dit moment vindt ze nog wel dat het coronavirus heeft toegeslagen op de stageplek van haar oudste dochter, die met dementerende ouderen werkt. “Toen ze belde, zei ik meteen: ‘Kind, ik kom je halen, je mag die kant niet mee op’. Maar ze heeft natuurlijk niet voor niks voor de zorg gekozen, en laat haar collega’s niet in de steek. Gelukkig doet ze nu vooral dingen buitenshuis, boodschappen of de post halen, dat soort werk.”
Een beetje angstig is ze desondanks wel, bekent Van der Hagen - en dat zeer tegen haar normaliter zo opgewekte zin in: “Deze tijd doet wel iets met mij. Ik zie mijn familie al een paar weken niet, kan nu ook niet met mijn vader mee als hij een afspraak in het ziekenhuis heeft. Ik begin ze echt te missen. Ik ben nu bezig met kaartjes sturen, hier en daar een verrassing in de brievenbus stoppen, een boekje voor mijn neefje en nichtje. Ik wil ze tóch even iets laten weten. Ik ben bezorgd en kan dat negatieve gevoel op dit moment maar moeilijk omzetten - en dat vind ik niet fijn”.
Ze vervolgt: “Aan de ene kant kan ik de kids af en toe wel achter het behang plakken, maar ik ben ook zó blij dat ik ze nu om me heen heb. Mijn dochter danst op redelijk hoog niveau, af en toe moet ik haar dansjes voor haar opnemen en dan denk ik: ‘Daan, maak je niet druk’. Als Jeroen na zijn werk thuiskomt, ben ik ook altijd meteen weer een stuk blijer”. Een andere zegening die ze dezer dagen nadrukkelijk telt: “Eindelijk met zijn vijven eten. Normaliter is er altijd wel eentje eten bij een vriendin, sporten, wat dan ook. Nu zijn we samen en dat vind ik zó fijn”.
Discussie