“Krijgen we het wereldwijd allemaal weer op de rit?”

Het thuiswerken in coronacrisistijd wordt langzaam onze nieuwe normaal. We leren omgaan met de veranderde kaders en onze valkuilen in deze situatie, vinden thuis steeds beter onze weg en missen de campus en elkaar intussen als nooit tevoren. Cursor belt elke dag met een mede-thuiswerker om te horen hoe het gaat. Vandaag: catering-/banqueting-medewerkster Anneke van Rijswijk.

door
foto privécollectie Anneke van Rijswijk

Van Rijswijk komt nét weer met echtgenoot Jos uit het ziekenhuis als we haar bellen. Ze is op dat moment al de nodige dagen zusteren verder, nadat Jos op een zaterdagnacht opeens hevig uit zijn neus begon te bloeden. “Het kwam eruit als bij een openstaande kraan, dat was echt wel schrikken ja.” De oorzaak: geen idee. “Zijn bloeddruk, stollingswaarden en suikerwaarden waren goed, het kan van alles zijn.”

Inmiddels lijkt de boel wat gekalmeerd en is “rustig aan doen en afwachten” het devies, net als “terug naar de eerste hulp als het weer gaat lopen”. Maar als het niet hóeft, liever niet, vindt Van Rijswijk: “In het ziekenhuis wil je nu niet zijn”.

Ze redden zich prima thuis in ’t Hofke (op steenworp afstand van de TU/e), vertelt ze. “We kunnen onszelf goed vermaken en lopen elkaar niet gauw in de weg.” Ze houdt een strak ritme in haar dagen, “om half zes ’s ochtends op, een filterkoffietje zetten, even de journaals kijken. Vanochtend heb ik de tuin achter gedaan. Heerlijk”. Ze gaat regelmatig een stukje fietsen of wandelen, “we wonen vlakbij het Wasven, daar is het zo mooi”. Qua sportieve activiteiten mist ze verder weinig, “ik had een abonnement op een sportschool, maar ik had er grappig gezegd al gauw geen tijd meer voor”.

Wel mist ze haar sociale leven, bij vrienden op visite (of omgekeerd), de bezoekjes aan De Rozenknop. Haar vrienden spreekt ze nu online, onder andere in een besloten Facebookgroep vol mede-muziekfanaten die daar liedjes, grappige en persoonlijke verhalen, “maar soms ook zorgen” delen. Het is eigenlijk een decembertraditie, die nu bij wijze van corona-thuiswerktherapie weer is opgetuigd.

Sentimenteel

Ook luistert de muziekliefhebster graag naar TU/e Community Radio, waar ze onlangs onder anderen TU/e-collegevoorzitter Robert-Jan Smits hoorde praten over de coronacrisis en hem ‘Piano Man’ van Billy Joel hoorde introduceren. “Daar kan ik dan echt sentimenteel van worden. Bij Jan Mengelers (Smits’ voorganger, red.) had ik dat ook. Je hoort op zo’n moment toch veel meer de mens dan de bestuurder.”

Die mensen van de campus, waar ze volgende maand 34 jaar werkt, die mist ze sowieso. Enorm. Lachend: “Ondanks dat ze soms kunnen zeuren.” Ook de campussfeer mist ze, net als het werken zelf. Als banquetingmedewerkster kan ze van thuis uit namelijk niet veel doen, “behalve contact houden met mijn baas over aangevraagde evenementen”. Ze had zich aangemeld voor de thuisbezorgservice van haar werkgever VITAM, “maar daarvoor moest ik met de trein naar Den Bosch en daarvan heb ik gezegd: laten we dat nu maar niet doen”.

Om toch maar zoveel mogelijk haar handen uit de mouwen te kunnen steken, meldde ze zich aan bij burgerhulpnetwerk Ready2Help van het Rode Kruis (“die bellen als het nodig is”), bij de Voedselbank (“daar dreigden ze zonder personeel te komen zitten, maar Eindhoven was nog voorzien”) en bij de thuiszorg, “voor als ze daar mensen tekortkomen”. Het willen zorgen zit gewoon diep in de genen, zegt Van Rijswijk, opgegroeid met onder anderen een zwaar gehandicapte zus. “Ik vind het leuk om mensen te helpen, en dat heeft iedereen in onze familie.”

Stoepje schoonmaken

Zolang de ‘organisaties’ haar echter nog niet nodig hebben, biedt ze een helpende hand aan ouderen in de buurt. Boodschappen halen voor een buurvrouw in de tachtig, iemands stoepje schoonmaken, “ik moet wel iets kunnen dóen”. Pas was ze naar haar nichtjes gefietst met iets lekkers, “daarna werd Jos niet goed en stonden ze hier opeens als verrassing aan ons hekje, met een zelf geknutseld cadeautje. Dat doet je goed. Ook als je nu bekenden tegenkomt op straat, dan zwaai je even, en dan denk ik toch: ‘hè gelukkig’. Hopelijk zien we elkaar snel weer”.

Misschien ziet ze het wel iets te somber in, maar Van Rijswijk houdt er rekening mee dat ze pas in het nieuwe collegejaar weer echt aan de slag zal gaan op de campus. “Als je het nieuws over evenementen zo ziet, dan ben ik benieuwd hoelang het nog gaat duren voordat je weer met zoveel mensen bij elkaar mag komen. Ik ga zelf graag ook graag naar een festival of concert, maar ik denk toch dat je daar in de toekomst wel wat meer over gaat nadenken.”

Ze is best bezorgd ja, geeft ze toe. Niet zozeer over zichzelf en haar eigen gezondheid, “maar over alles eromheen. Waar draait dit op uit, wat zijn de gevolgen van deze crisis? Zíen we elkaar straks weer, en krijgen we het wereldwijd allemaal weer op de rit? Die onzekerheid vind ik soms wel eng”.

Deel dit artikel