“Eigenlijk is het best fijn om even wat rust te nemen”

We hebben allemaal wel eens een dagje, vrijwillig of noodgedwongen, thuisgewerkt. Maar hoe geef je vorm aan je werk of studie nu we collectief voor langere tijd op huis zijn aangewezen? Hoe blijf je gefocust, hoe houd je je team bijeen, wat zijn de tips, tricks en valkuilen? Cursor belt elke dag met een ‘lotgenoot’. Vandaag: Brigitte Lamers, promovenda aan de faculteit Scheikundige Technologie.

door
foto Privécollectie Brigitte Lamers

Schrijven. Voor de meeste promovendi niet bepaald het favoriete stuk van hun promotietraject, maar onder de gegeven thuiswerkomstandigheden kan de klus maar alvast een heel eind geklaard zijn. Voor onderzoekster Brigitte Lamers, net gestart met het vierde jaar van haar promotie, zit er op dit moment in elk geval weinig anders op, nu ‘haar’ geliefde labs in Helix gesloten zijn.

Lamers promoveert in de groep van hoogleraar Bert Meijer, met wie ze op 23 maart voor het laatst fysiek aan tafel zat. De campus was de twee weken ervoor al langzaam leeggelopen, vertelt ze: “Het voelde wel een beetje onheilspellend; bijna alsof de wereld verging”. Binnen de groepen van Meijer en collega René Janssen werd - op voorwaarde van ‘niet verkouden’ of anderszins ziekig - echter dapper door gebuffeld. “Zeker als je veel experimenten en ander praktisch werk doet, is thuiswerken gewoon lastig. Bert was in het begin ook nog heel optimistisch: ‘dit trekt wel voorbij, we gaan echt niet sluiten’”.

Maar op de 23e was het dan echt over en, letterlijk, sluiten. Op de campus konden de laatste spullen worden opgehaald “en iedereen had nog even een meeting met Bert om te bespreken wat we de komende weken konden doen”. De sfeer was bovenal relaxed en berustend, vertelt Lamers: “Maar natuurlijk was het wel balen. Balen dat je niet door kunt gaan met je werk zoals je ermee bezig was”.

Lees verder onder de foto.

De knop omgezet

Nu duidelijk is dat het thuiswerken nog wel wat langer gaat duren dan tot 6 april, wordt de berusting zelfs alleen maar groter, merkt de onderzoekster. “Op een van mijn laatste dagen op de campus zei ik nog: ‘ík weet écht niet wat ik thuis drie weken lang moet doen’. Ik was ook net weer veel op het lab bezig. Maar mijn copromotor zei: ‘je kunt al zoveel doen, je kunt eigenlijk bijna je hele thesis al schrijven’. Niet het leukste om te doen, maar het moet toch. Die knop heb ik nu wel omgezet. Het is ook heel fijn om thuis te schrijven, zonder afleiding van mensen om je heen; op de uni zou ik al gauw twee keer zolang bezig zijn, denk ik.”

Niettemin was het wel wennen thuis, vertelt Lamers aan de telefoon vanuit haar studio in hartje Eindhoven. “Als promovendus ben ik het gewend om vaak meer dan acht uur per dag te werken. Thuis voelt dat niet oké. Ik heb een kleine studio van veertig vierkante meter en heb hier geen bureau. Ik zit dus achter de laptop aan de eettafel, op een gewone stoel. Ergonomisch niet echt optimaal. Op een gegeven moment voel ik dat wel aan mijn schouders, dus ik ga regelmatig een rondje lopen.”

Sowieso had ze als thuiswerker een wat valse start nadat ze de hele vorige week ziek is geweest, “dus ik ben deze week pas echt begonnen. Misschien dat ik bij mijn ouders toch nog maar even een los toetsenbord ga ophalen”.

Verder laat ze, enigszins tot haar eigen verrassing, meer ‘los’ dan ze had verwacht. “Op de universiteit was ik meestal voor acht uur op kantoor. Nu slaap ik iets langer, ik ontbijt eerst rustig en ga pas rond negen uur, half tien aan het werk.” Wel moet ze ervoor waken dat ze niet vergeet te pauzeren: “Op de universiteit komt er altijd wel een collega vragen of je mee gaat lunchen. Nu besef ik rond één uur vaak pas dat ik nog moet eten. Na de lunch heb ik ook altijd wat moeite om weer te beginnen, ik mis de bedrijvigheid van anderen om me heen. Nu ik thuiszit, ben ik de kleine dagelijkse praatjes met collega’s ook pas echt gaan waarderen. Hier zit ik toch de hele dag alleen.”

Lees verder onder de foto.

Je ei kwijt

Die terloopse lab- en kantoorpraat vindt nu plaats via Skype of Teams; we groep treft elkaar regelmatig online. “Iedereen vertelt hoe het gaat, waar hij of zij tegenaan loopt. Gewoon even je ei kwijt kunnen, dat is heel fijn.”

Lamers verwacht - of hóópt - dat ze haar laatste project in het lab in mei weer zo’n beetje kan gaan opstarten, om haar promotie in april 2021 af te ronden. Voor haar onderzoek werkt ze aan goed gedefinieerde polymeren die ze combineert met supramoleculaire interacties. Een heel nieuw onderzoeksveld, aldus Lamers, waarbinnen zij de mogelijkheden en combinaties van polymeren en supramoleculaire verbindingen verkent. “Verder proberen we nu naar toepassingen toe te werken, bijvoorbeeld in de vorm van herbruikbare plastics of opto-elektronica.”

Maar voorlopig is het vooral: schrijven, schrijven, schrijven. Videobellen met vrienden (“heel fijn, al is het maar een kwartiertje”), een keertje naar de supermarkt, héél af en toe bij haar ouders op bezoek, en proberen fit te blijven op de mountainbike. “Maar ik ben slecht in alléén sporten, dus ik weet niet hoelang ik dat volhoud.” Het voetballen met haar team mist ze dan ook misschien wel het meest nu, “maar ook het spontaan tegen iemand kunnen zeggen: ‘Zullen we wat gaan drinken of een hapje gaan eten?’”.

Bezorgd is ze niet door de coronacrisis, behalve over haar ouders en oma misschien, “die zitten toch in de risicogroep. Maar verder kan ik het redelijk goed van me afzetten. Dit is nu eenmaal even de situatie en daar leven we naar”. Ze bekent: “Ik had mijn weekenden altijd best wel volgepland, maar eigenlijk is het best fijn om even wat rust te nemen. Er worden nu gewoon twee maanden van ons sociale leven uit het jaar geknipt.” Lachend:  “Ik hoop niet dat we die er straks, in de overige maanden, met z’n allen opeens bíj gaan proppen en alles willen inhalen. Ik neem me in elk geval voor om daar niet aan mee te doen - al weet ik niet hoelang ik mezelf daaraan kan houden.”

Deel dit artikel