CvB rekent op de middelen die groei instroom mogelijk maken
Ondanks dat het niet met zoveel cijfers is terug te vinden in de Rijksbegroting van gisteren, rekent het College van Bestuur van de TU/e op extra middelen van OCW die de toekomstige groei van de instroom mogelijk moeten maken. Dat bedrag zou oplopen tot circa 16 miljoen euro extra in 2022. Deze maatregel is volgens het CvB al voor de zomer door de Tweede Kamer besproken en ondersteund. Op basis daarvan wil men nu voor drie opleidingen de numerus fixus afschaffen voor het komend collegejaar.
Over de ondoorzichtigheid van de Rijksbegroting, en dan in het bijzonder die van OCW, heeft Robert-Jan Smits zich hogelijk verbaasd. In zijn nieuwe functie van collegevoorzitter van de TU/e werd hij er gisteren tijdens Prinsjesdag voor het eerst mee geconfronteerd. Smits: “Als je die begroting leest, is het echt puzzelen om te achterhalen waar er iets vanaf gaat en waar er weer wat bijkomt; transparantie is ver te zoeken. Er wordt weleens geklaagd over de onduidelijkheden in de begrotingen van de Europese Unie, waar ik in mijn vorige baan mee te maken had, maar hier in Nederland kan men er ook wat van.”
De onduidelijkheid waar het nu om gaat, betreft het bedrag dat de TU/e krijgt toebedeeld om de toekomstige groei van de instroom mogelijk te maken. Op de intranetsite van de universiteit maakte het CvB gistermiddag bekend dat het gaat om een bedrag dat tot 2022 kan oplopen tot circa 16 miljoen euro. Dat is wat volgens Smits en rector Frank Baaijens al voor de zomervakantie aan de TU/e is toegezegd. En op basis daarvan werd maandag in de universiteitsraadvergadering al onder enig voorbehoud aangekondigd dat voor de opleidingen Werktuigbouwkunde, Technische Bedrijfskunde en Biomedische Technologie/Medische Wetenschappen en Technologie komend collegejaar geen numerus fixus meer zou gelden.
Instroomlimieten
Maar wat nu als die toezegging niet of slechts deels wordt nagekomen? Baaijens: “We hebben tot 1 december de tijd om aan het ministerie te laten weten welke opleidingen komend collegejaar bij ons een numerus fixus krijgen en wat daarbij de instroomlimieten zijn. We hebben echt de ambitie om van bovengenoemde opleidingen de numerus fixus af te halen, maar mochten er zich de komende maanden andere ontwikkelingen voordoen voor wat betreft die extra middelen, dan gaan we dat voornemen weer heroverwegen.”
Voor de drie andere opleidingen met een numerus fixus - Bouwkunde, Industrial Design en Technische Informatica - wil het CvB de huidige instroomlimieten verhogen. Maar ook dat is afhankelijk van de extra middelen die naar Eindhoven zullen vloeien. Baaijens wil daarom op dit moment ook nog geen enkele uitspraak doen over hoe hoog die limieten dan gaan uitkomen. “Daar zijn we nog voortdurend over in gesprek met de betreffende faculteitsbesturen”, aldus Baaijens.
Daling instroom
Hoogleraar Philip de Goey, decaan van Werktuigbouwkunde, zegt achter het besluit te staan om de numerus fixus voor zijn opleiding op te heffen. Dit lopende collegejaar gold die voor het eerst voor Werktuigbouwkunde en volgens De Goey leverde het een daling van de instroom op, “maar dat was bij de andere fixus-opleidingen ook zo”, aldus de decaan. “Dus we willen er liever weer van af als de groei maar onder controle blijft.”
Van hoogleraar Ingrid Heynderickx, decaan van IE&IS, komt een vergelijkbare reactie als gevraagd wordt naar het opheffen van de numerus fixus voor Technische Bedrijfskunde. “Daar staat de faculteit achter, omdat we ons realiseren dat er in het afnemende veld vraag is naar breed opgeleide technische ingenieurs. De afgelopen twee jaar lag het daadwerkelijke aantal eerstejaars lager dan de cap, en daarmee heeft de faculteit nu ook ruimte voor een beperkte groei van de instroom. Als de groei volgend jaar veel groter is dan voorzien, hoopt de faculteit dat de extra middelen van de overheid gebruikt kunnen worden om de druk op het onderwijspersoneel op een aanvaardbaar peil te houden.”
Rector Baaijens zegt dat er ook goed is nagedacht over de mogelijkheid dat een opleiding met een sterke groei te maken zou krijgen. "Om te beginnen vertrouwen we op de StudieKeuzeCheck. Als daaruit blijkt dat een student niet geschikt is voor een opleiding, krijgt hij of zij van ons een heel stevig advies om er niet mee te beginnen. Dat is ook echt in het belang van de student. Daarnaast hebben we afgelopen tijd ook veel ervaring opgedaan met het inschakelen van studentassistenten in het onderwijs. We hebben gemerkt, met name bij Werktuigbouwkunde, dat we daarmee veel flexibilteit kunnen creëren in het onderwijs. En voor de langere termijn zijn we dit jaar nog nadrukkelijker aan de slag gegaan met het werven van meer wetenscheppers en docenten." Maar Baaijens zegt dat hij niet direct verwacht dat er bij bepaalde opleidingen abnormale stijgingen van de instroom gaan plaatsvinden.
Discussie