Miljoenensubsidie brengt thuisgebruik warmtebatterij dichterbij
De TU/e en TNO kunnen dankzij een subsidie van zeven miljoen euro een innovatieve warmtebatterij voor consumenten geschikt maken. Die batterij maakt het mogelijk om duurzaam opgewekte energie op een goedkope en efficiënte manier op te slaan, zodat die ook beschikbaar is op windstille en bewolkte dagen. De Europese Commissie heeft de subsidie in het kader van het Horizon2020-programma toegekend aan het Europees consortium HEAT-INSYDE, dat wordt geleid door beide kennisinstellingen.
De warmtebatterij werkt met twee componenten: waterdamp en een zouthydraat. Als deze bij elkaar worden gebracht, bindt het water zich aan het zout, waarbij zoutkristallen ontstaan. Bij dat proces komt warmte vrij. Dit proces is omkeerbaar: door opnieuw warmte in het systeem te brengen komen water en zout weer los van elkaar. Zolang water en zout gescheiden zijn, is er energie opgeslagen. Breng je die twee weer bij elkaar, dan komt er warmte en daarmee energie vrij. De warmtebatterij werkt stabiel en zonder energieverlies en gaat bij juist gebruik minstens twintig jaar mee.
Hoogleraar Olaf Adan, werkzaam bij de TU/e-faculteit Technische Natuurkunde en TNO en projectleider van het consortium, spreekt van een vernuftig systeem, dat heel eenvoudig werkt. "Die eenvoud maakt het mogelijk om de warmtebatterij betaalbaar te houden, ook voor huizenblokken of zelfs voor individuele woningen. Met de toegekende subsidie kunnen we vaart maken met de ontwikkeling van de warmtebatterij naar een model van handzame afmetingen. De kostprijs zal beneden die van systemen voor elektrische opslag liggen, terwijl de prestaties beter zijn. Met de opgeslagen warmte kan een gezin twee weken warm douchen."
Consument
Het HEAT-INSYDE consortium zal de warmtebatterij ontwikkelen naar een voor de consument geschikte vorm: een apparaat dat past in huis en naadloos aansluit op diverse energiesystemen, zoals het elektriciteitsnet en warmtenetten, maar bijvoorbeeld ook op warmtepompen en zonnepanelen. Omdat de gebruiksvriendelijkheid van het apparaat een belangrijk element is, wordt de particuliere gebruiker direct betrokken bij het ontwikkelproces. Over ruim twee jaar beginnen Eindhoven, Gdansk (Polen) en Nice (Frankrijk) verschillende pilots in bestaande woningen. Er is specifiek gekozen voor locaties met een grote diversiteit in klimaat, type woning en gebruik.
Het consortium bestaat naast TNO, TU/e, materialenproducent Caldic, de gemeente Eindhoven en woningcorporatie Trudo uit internationale partners uit België, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Polen.
Cursor schreef in 2015 een gedetailleerd artikel over deze vorm van energieopslag.
Discussie