- Mensen , Student
- 14/10/2019
Vragenbank | “Ik stel mezelf niet gauw écht open voor een ander”
Er gaat niets boven thuis in Suriname, maar Cosmos voelt aardig als een tweede familie. De internationale studentenvereniging waarvan Jamie Tjong-Ahin sinds kort voorzitter is, is zonder twijfel de plek waar ze zich in Eindhoven het meest op haar gemak voelt. De combinatie van het bestuurswerk en haar studie Bouwkunde is pittig, “maar ik ga ervoor, en leer en groei ervan”.
De TU/e was trouwens niet haar eerste keuze, bekent de twintigjarige Jamie tijdens het gesprek in de Common Room, vlak voordat ze haar hand voor het eerst in de zwarte hoed met vragen steekt. Ze had haar zinnen namelijk eigenlijk gezet op Delft - dichterbij enkele familieleden die Suriname al eerder hadden verruild voor de Randstad -, maar was te laat met haar aanmelding. Maar, zo bezweert ze lachend, Eindhoven is zeker geen second best. “Ik heb nog geen moment spijt gehad van mijn studie hier.”
Cosmos was in Eindhoven de eerste plek waar ze zich écht op haar gemak voelde, zegt ze. “Iedereen hier is zo open. Er is in de wereld zoveel onenigheid tussen bevolkingsgroepen en culturen, maar hier staat iedereen voor elkaar open, willen mensen van elkaar leren. En daar wil ik me nu ook als bestuurder graag voor inzetten.”
Wat is het belangrijkste dat je deze week moet doen?
“Mijn opdrachten voor school afmaken. Ik heb deze week drie deadlines; ik werk aan een project en moet twee verslagen inleveren. Dat ga ik wel redden hoor, ik werk sowieso het liefst lastminute. Toen ik nog op school zat, kreeg ik van mijn moeder regelmatig ‘bok’, de wind van voren. Dan stond ze te schreeuwen dat ik niet pas op de laatste dag moest gaan leren. Maar ik presteer dan het best.
We hebben binnen het Cosmos-bestuur de regel: gezondheid staat op één, studie op twee, je bestuurlijke verplichtingen op drie. Op drukke momenten moet ik mezelf daar wel eens even aan herinneren, maar het is in elk geval fijn dat de anderen je begrijpen; we maken hetzelfde mee.”
Het tweede kaartje. Jamie leest, kijkt afkeurend en stopt het zwijgend terug. Pas als we ernaar vragen, leest ze voor: ‘Heb je ooit drugs gebruikt?’. "Nee", zegt ze. “Trouwens, ik wil gewoon niets met het onderwerp te maken hebben.”
Aan wie zou je een vraag willen stellen en welke vraag zou dat zijn?
Jamie denkt lang na. “Als jonge bestuurder van Cosmos zou ik eigenlijk aan alle leiders willen vragen: hoe kom je op het punt dat mensen je respecteren, dat ze je als een voorbeeld zien? Mijn eigen voorbeeld is, als het om leiderschap gaat, sowieso mijn vader. Ik ben serieus trots op hem. Hij is altijd een leider geweest, onder andere in zijn werk, en hij blijft zichzelf daarin ontwikkelen. Ook binnen het grote, samengestelde gezin waarin hij is opgegroeid, is hij wel een voorbeeldfiguur.
Ik begin me steeds meer te realiseren dat ik op mijn vader lijk. Jezelf doelen stellen, daarnaartoe werken, jezelf ontwikkelen - we hebben veel dezelfde eigenschappen. Ook vindt hij onderwijs heel belangrijk: ‘Als je je diploma maar haalt, dan zit je altijd goed’. Zo zie ik het ook: een diploma is de basis van je succes, daarmee kun je ergens naartóe."
Wanneer wilde je eigenlijk opgeven, maar zette je toch door?
“Iedereen wil, op het moeilijkste punt in een situatie, wel eens liever opgeven. Maar ik zie dan het resultaat voor me en besef dan: ‘Als ik even doorbijt, ben ik er zo’. Als je dat resultaat dan alsnog bereikt en terugkijkt op hoe je misschien geworsteld hebt, geeft dat het beste gevoel dat je maar kunt hebben. Ik geef dus eigenlijk nooit op, trek mezelf weer uit die dip. Ik luister in zo’n situatie ook niet gemakkelijk naar anderen. Daarin ben ik nogal eigenwijs, zegt mijn moeder altijd.”
Wie of wat mis je het meest?
“Mijn familie natuurlijk; ik ben een echt familiemens. Alleen aan tafel zitten met mijn familie is al genoeg, dan geníet ik. En ik mis het eten. Ik heb hier in Nederland al zoveel Surinaamse gerechten gemaakt, maar ze smaken nooit hetzelfde als thuis. Vooral Baka Bana, gefrituurde banaan met een laagje eromheen, met pindasaus - heerlijk.
Ik heb mijn ouders voor het laatst gezien in augustus, afgelopen zomer ben ik in Suriname geweest en heb ik mijn verjaardag daar kunnen vieren. Ik hoop dat ik in december weer kan gaan; met kerst komt iedereen bij ons thuis, Surinamers houden van lekker eten samen. Maar zeker rond die tijd zijn vliegtickets duur; dan betaal je zo veertienhonderd euro. Als ik niet daarheen kan gaan, komt mijn moeder waarschijnlijk weer naar hier, net als vorig jaar. Ze houdt enorm van Nederland én van de kou hier.” Lachend: “Ik snap dat niet, hoor”.
Wat is jouw grootste vooroordeel over anderen?
“Al sinds ik een kind was, merkte en voelde ik dat mensen vaak een oordeel over een ander klaar hebben. Dat heeft effect op mij gehad; ik stel mezelf niet gauw écht open voor een ander, bang dat mensen een oordeel over me gaan hebben. Ik heb wel twee heel goede vrienden, echt mijn childhood friends; mijn moeder noemde ons vroeger altijd ‘de drie musketiers’ omdat we altijd samen waren. Behalve mijn familie kennen zij mij het best, met hen deel ik alles. Eén van hen zei ooit dat ik iemand met meerdere levels ben. In het begin ben ik een beetje terughoudend, deel ik weinig persoonlijks - maar als ik iemand beter leer kennen, word ik langzaam steeds opener.
Ik hoop vooral dat mensen me lief vinden, ik probeer dat in elk geval zoveel mogelijk te zíjn. En ik oordeel nooit over een ander; iedereen is anders, iedereen is zichzelf, en niemand is hetzelfde als ik.”
In onze rubriek de Vragenbank laten we studenten en medewerkers vijf kaartjes uit onze hoge hoed met vragen trekken. Eén vraag mag worden geruild. Het volgende interview verschijnt over drie weken.
Discussie