Universiteit in de startblokken voor grootschalige controle
Na maanden voorbereiding is het deze week zover: de Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie (NVAO) komt de TU/e instellingsbreed de maat nemen. De laatste keer dat de universiteit een dergelijke grootschalige keuring heeft gehad, is zes jaar geleden. Tegelijk met de instellingstoets worden ook de plannen voor de zogeheten kwaliteitsafspraken beoordeeld. Aan tien andere universiteiten en hogescholen zijn die laatste plannen afgekeurd.
De reeks oefensessies is in volle gang, waarbij TU/e-studenten en -medewerkers met voorbeeldvragen worden voorbereid op de komst van de accrediteurs. De universiteit heeft de samenstelling van de gespreksgroepen zelf mogen bepalen, de NVAO geeft alleen een kader - bijvoorbeeld dat het een docent en student moeten zijn.
De commissieleden proberen tijdens het bezoek vast te stellen of de TU/e een doeltreffend systeem van kwaliteitszorg heeft, waarmee zij de kwaliteit van de aangeboden opleidingen kan garanderen. Het gaat dus niet om de beoordeling van de kwaliteit van afzonderlijke opleidingen, maar om de manier waarop de instelling de kwaliteit van het onderwijs bewaakt en of er sprake is van een kwaliteitscultuur binnen de instelling.
Oefensessie
Over vier groepen verdeeld worden meer dan vijftig studenten en medewerkers donderdag en vrijdag bevraagd over hoe de kwaliteitszorg aan de TU/e is geregeld. Yoram Meijaard, masterstudent Information Security Technology en eerder actief lid van de universiteitsraad, ziet vrijdag de NVAO-afgevaardigden in de groep ‘Development’. Meijaard: “Dat kun je het beste zien als ‘doorontwikkeling’. Hoe zorg je ervoor dat je bepaalde onderdelen kunt blijven verbeteren?”
Meijaard is positief over de oefensessie die hij vorige week maandag had. “We kregen onder meer te horen dat er Vlamingen komen, en dat zij niet per definitie bekend zijn met onze onderwijscultuur. We kregen oefenvragen, zoals ‘Wat gebeurt er als een vak binnen het Bachelor College niet aan de verwachtingen voldoet’? Ik was van tevoren bang dat ons verteld zou worden wat het College van Bestuur graag zou zien dat we antwoorden, maar dat was helemaal niet zo. Ze gaan echt naar onze mening vragen. En dat is alleen maar goed, soms gaan er nu eenmaal ook dingen mis, maar het gaat erom hoe je vanaf daar verbetert. Ik vind zelf dat het meeste aan de universiteit op rolletjes loopt, ik heb er vertrouwen in.”
Challenge based learning
De andere drie groepen gaan over visie op onderwijs (Plan), Implementatie (Do), en Evaluatie en monitoring (Check). TU/e-alumnus Tom Selten zit in dat laatste panel. Hij is actief geweest bij Solar Team Eindhoven en werkt nu bij Lightyear, dat opgericht is door de eerste leden van het Solarteam. Bovendien is hij actief geweest bij TU/e innovation Space. “Een van de doelstellingen van de TU/e is om de universiteit en het bedrijfsleven dichter bij elkaar te brengen. Ik kan daar uit eigen ervaring meer over vertellen. Lightyear is een mooi voorbeeld van hoe een studententeam zich met hulp van de universiteit heeft doorontwikkeld."
"Tijdens mijn studie werd er veel met OGO-werkgroepen gewerkt, maar persoonlijk zie ik meer voordelen in challenge based learning, zoals je dat ook binnen innovation Space ziet. Daar bekijk je problemen meer vanuit verschillende disciplines en zijn ze praktijkgerichter. Bijvoorbeeld: hoe pak je het drinkwaterprobleem in dorpje X aan. Ik vind dat de universiteit nog meer kan doen om beter aan te sluiten op het bedrijfsleven. Het is goed dat de TU/e ermee bezig is, maar we zijn er nog niet.”
Zelfreflectie
De NVAO heeft eerder al een zelfreflectie ontvangen van de TU/e, waarin de afgelopen zes jaar zijn geëvalueerd en wordt vooruitgekeken naar de onderwijsvisie voor 2030. In dit document staat onder meer hoe de universiteit, ondanks de groei, ernaar streeft om de ‘persoonlijke universiteitscultuur’ te behouden. Ook wordt de opzet van het Bachelor College en de Graduate School toegelicht, wordt vermeld dat de universiteit de werkdruk van medewerkers wil verminderen en worden enkele maatregelen toegelicht hoe met de groei om te gaan.
Lilian Halsema, hoofd onderwijsbeleid en een van de opstellers van de zelfreflectie: “We kunnen laten zien dat we constant met verbeteringen bezig zijn geweest, met ontwikkeling vanuit een duidelijke visie en innovatie richting de toekomst. We blikken onder meer terug op het Bachelor College en naar de toekomst toe ligt de nadruk op van teaching naar learning, en op challenge based learning.” Het document is door vele personen kritisch onder de loep genomen, van opleidingsdirecteuren tot leden van de universiteitsraad. Halsema: “We kregen soms wel eens de opmerking ‘is het wel kritisch genoeg?’. We snijden ook zeker zaken aan waar we zelf kritisch op zijn, maar de trots overheerst.”
Lex Lemmens, dean van het Bachelor College en ook een van de opstellers van de zelfreflectie, heeft vertrouwen in een positief advies. “De populatie is diverser, we hebben betere rendementen en minder uitval. We hebben niet alleen de zaken benoemd waarin we het goed doen, maar ook de onderdelen waarop we ons kunnen verbeteren. Een van onze zorgen is bijvoorbeeld de samenhang tussen basis-, major- en USE-vakken. Studenten zien die nog te vaak als losse onderdelen in plaats van een geïntegreerd geheel. Een ander punt is dat we alle studenten willen aanmoedigen om in de master naar het buitenland te gaan, en dat aantal studenten vlakt nu af.”
Luuk Meeuwis, Master student Industrial and Applied Mathematics, is lid van de stuurgroep Instellingstoets Kwaliteitszorg (ITK) en mocht de plannen mee beoordelen. “In grote lijnen was het al snel goed, het ging vooral nog om de details."
Studievoorschotmiddelen
Tegelijk met dit traject liepen de voorbereidingen op de audit over de plannen voor de kwaliteitsafspraken en daarbij gaat het om de studievoorschotgelden die instellingen besteden aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. De accreditatie staat daar los van. Studenten kregen tussen 1986 en 2015 van de overheid een basisbeurs die zij na het behalen van hun diploma niet meer hoefden terug te betalen. Die beurs is veranderd in een studievoorschot, een lening die studenten aangaan bij de overheid. Die opbrengsten worden door hogescholen en universiteiten in de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs gestoken. Voor de investeringsplannen zijn verschillende voorwaarden opgesteld. Het geld moet sowieso voor verbetering van het onderwijs zorgen.
Bij verschillende andere hogescholen en universiteiten zijn die plannen afgekeurd. Lex Lemmens: “Je kunt het zien als een tentamen. Je moet een 9 halen en de dean moet het goede antwoord weten te geven.” Lachend: “En je vrienden zijn gezakt.” Lilian Halsema: “We proberen te leren van de andere instellingen. We kunnen goed verantwoorden waar het geld naartoe gaat. Een van de eisen is dat het direct ten goede komt aan het onderwijs voor studenten, en dat is bij ons het geval.”
Binnenkort publiceren we een uitgebreid artikel over het digitale onderwijsproject BOOST, een van de projecten waarnaar het geld van de studievoorschotmiddelen gaat.
Vijf panelleden, een procescoördinator en een secretaris van de NVAO komen deze donderdag en vrijdag (10 en 11 oktober) naar de TU/e en spreken dan met meer dan vijftig medewerkers en studenten. Ze komen opnieuw van 25 tot en met 27 november, om dan specifiek naar bepaalde thema’s en faculteiten te kijken. Welke dat zijn, wordt nog bekendgemaakt. De TU/e verwacht begin 2020 uitsluitsel over zowel de zowel de instellingstoets kwaliteitszorg als het plan voor kwaliteitsafspraken te krijgen.
Spreekuur
Voor medewerkers en studenten die graag een onderwerp ter sprake willen brengen bij het NVAO-panel, is er komende donderdag vanaf 19.00 uur tijd ingeruimd. Wil je daar meer informatie over of wil je je aanmelden, dan vind je hier meer informatie.
Discussie