Door het hele land zaten kinderen afgelopen woensdag thuis, omdat leerkrachten het werk neerlegden. Met name in het primair onderwijs zijn de salarissen te laag, vinden de actievoerders. Maar ook in het hoger onderwijs verdien je lang niet altijd gouden bergen.
Op een basisschool verdient de juf of meester een maandsalaris tussen de 2.563 en 4.228 euro bruto. De meeste onderwijzers (driekwart) zitten in een schaal tot 3.910 euro. Een op de vier zit in de schaal daarboven.
En in het hoger onderwijs? Uit een vergelijking van het HOP blijkt dat docenten lang niet altijd méér verdienen dan deze onderwijzers.
Hbo
In het hbo zit bijna 80 procent van de docenten in schaal 11 of 12, met een salaris tussen de 3.561 en 5.564 euro. Toch zit een aanzienlijk aantal hbo-docenten (9 procent) in schaal 10. Het plafond van die schaal is 4.192 euro.
Dat salaris is dus vergelijkbaar met dat van een leerkracht in het basisonderwijs. En het komt dus best vaak voor. Sterker nog, er zit ook onderwijzend hbo-personeel in de schalen eronder (6 procent in totaal).
Universiteiten
Is het aan de universiteiten beter? Niet voor iedereen. Universitair docenten zitten allemaal in schaal 11 of 12 (van 3.637 tot 5.656 euro per maand). Zij combineren onderzoek en onderwijs. Universitair hoofddocenten verdienen nog 500 euro per maand meer.
Maar je hebt ook personeel dat alleen ‘docent’ is en geen onderzoek verricht. Van hen zit een aanzienlijk deel in loonschaal 10, blijkt uit cijfers die universiteitenvereniging op verzoek van het HOP heeft verstrekt. Die schaal 10 loopt van 2.709 tot 4.274 euro.
Dat scheelt maar een paar tientjes met het basisonderwijs. Van het onderwijzend personeel aan de universiteiten (exclusief de hoogleraren) verdient pakweg één op de tien evenveel als de juf of meester op de basisschool.
Vakantie
En hoe zit het met de vakantiedagen? In het hbo en wo hebben docenten in principe zes weken vakantie. In het primair onderwijs hebben de medewerkers tien weken vakantie. Dat is dus veel meer.
Flex
Vaste contracten zijn ook niet vanzelfsprekend onder deze lager betaalde docenten aan de universiteit: ruim de helft heeft een tijdelijk contract. Dat is in het primair onderwijs wel anders: dat noemt zichzelf ook weleens de kampioen vaste contracten. Alles bij elkaar heeft slechts elf procent van de onderwijzers een tijdelijke aanstelling.
Hoe kan het?
Waarom zijn de arbeidsomstandigheden van deze docenten in het hoger onderwijs minder goed dan die van leerkrachten in het basisonderwijs? De Vereniging Hogescholen en universiteitenvereniging VSNU willen niet reageren.
Vakbondsvrouw Marijtje Jongsma (VAWO) wel. Het lage salaris van zoveel docenten verdient meer aandacht, vindt ze. “Dit is een gevolg van de onderfinanciering in het wetenschappelijk onderwijs. Wij hebben ons de afgelopen jaren vooral gericht op het reduceren van tijdelijke aanstellingen en het bestrijden van structureel overwerk. We werken gemiddeld twintig procent meer dan waar we voor betaald krijgen. Het is goed dat de hoogte van de salarissen in de gehele onderwijssector onder de aandacht wordt gebracht.”
Discussie