In de gisteren verschenen Voorjaarsnota 2019 staat dat het kabinet structureel 41 miljoen euro per jaar extra beschikbaar zal stellen “om te investeren in de opleidings- en lerarencapaciteiten voor bèta- en technisch onderwijs in het mbo en hoger onderwijs”.
Herverdeling
Twee weken geleden verscheen het advies van de commissie-Van Rijn over de herverdeling van het hogeronderwijsbudget. Universiteiten met relatief veel bèta-technische opleidingen én met veel studenten die overstappen vanuit andere instellingen (‘externe switchers’), krijgen in het advies een groter deel van de financiële koek, ten koste van de andere instellingen.
Bij ongewijzigd budget zou er in 2019 netto 70 miljoen euro worden verschoven tussen de universiteiten. De TU/e en de drie andere technische universiteiten zouden er financieel gemiddeld 6,6 procent op vooruitgaan. Om hoeveel geld dit precies gaat voor de TU/e, is nog niet bekend.
Financiële klap
De commissie-Van Rijn vertrouwde erop dat de instellingen die budget moeten inleveren voldoende reserves hebben om de financiële klap op te vangen. Minister Ingrid van Engelshoven zei bij de presentatie van het advies “goede hoop” te hebben dat er in de Voorjaarsnota extra geld zou komen voor een ‘zachte landing’ van het rapport.
Dat extra geld is er nu, maar het is de vraag of het genoeg is. De 41 miljoen euro gaan niet alleen naar het hoger onderwijs, maar ook naar het mbo – welk deel van het bedrag staat er niet bij. Universiteiten met nauwelijks bèta-technische opleidingen, zoals de Universiteit Maastricht, schieten er weinig mee op.
Discussie