3D-printer maakt vredesmissies goedkoper

Vredesmissies zitten vaak op afgelegen locaties, waardoor Defensie ter plekke een flinke voorraad reserve-onderdelen moet hebben om alles draaiende te houden. TU/e-promovendus Bram Westerweel komt in zijn onderzoek tot de conclusie dat het meenemen van een 3D-printer op een missie, voor het printen van onderdelen, tonnen kan besparen. Tegelijkertijd gaat de downtime van het defensiemateriaal omlaag. De bezuiniging op de operationele kosten is in totaal soms meer dan de helft. De bevindingen van Westerweel zijn ook toepasbaar op industrietakken met afgelegen locaties, zoals de offshore.

door
foto Herman Zonderland

De systemen van de landmacht hebben vele duizenden soorten reserveonderdelen. Westerweel verwacht op basis van zijn onderzoek dat in totaal tien tot twintig procent van de onderdelen van de landmacht geprint kan worden. De totale besparing door het 3D-printen op een relatief grote missie als Mali kan dan in de tonnen lopen. De printer zelf kost maar eenmalig vijfentwintigduizend euro en printmateriaal is in de kosten van het model al meegenomen. De printer verdient zich dus snel terug. De Nederlandse landmacht gebruikt in Mali al een dergelijke printer.

Lees verder onder de foto.

Westerweel keek in zijn onderzoek in bredere zin naar de mogelijkheden om 3D-printers op te nemen in de logistieke keten van het voorzien in reserve-onderdelen. Zeker voor complexe technische systemen is deze logistiek niet eenvoudig. 3D-printers worden wel eens gezien als de definitieve oplossing: nul voorraden, alleen nog een printer die op afroep onderdelen maakt. Uit Westerweels werk blijkt dat dit niet haalbaar is. In veel gevallen is het gewoonweg te duur om een technisch systeem met een mankement stil te laten liggen tot een nieuw onderdeel geprint is. In die gevallen moeten onderdelen ‘op de plank’ liggen zodat ze direct vervangen kunnen worden.

Een verregaande efficiëntie-slag blijkt wel mogelijk als machinebouwers overgaan van het verkopen en verschepen van fysieke onderdelen, naar het verkopen van licenties voor digitale ontwerpbestanden waarmee anderen, waar dan ook ter wereld, lokaal onderdelen kunnen printen.

Bram Westerweel verdedigde zijn proefschrift aan de TU/e op dinsdag 14 mei.

Deel dit artikel