- Mensen , Student
- 24/06/2019
Vragenbank | Klein en lief, met een grote bek
Veel deelnemers aan deze interviewrubriek slaken een zucht bij het lezen van een lastige vraag. Of laten eerst een lange stilte vallen. Of zeggen: ‘Tsja, moeilijke vraag, hoor’. Zo niet Emma Höngens, eerstejaars student Psychology & Technology. Zij geeft haar mening snel en nog genuanceerd ook. Zonder ergens doekjes om te winden, recht voor haar raap. Al is ze na de wat zwaardere kost wel blij met de luchtige laatste vraag: ‘Met wie krijg je de slappe lach?’.
Wie bewonder je het meest?
“Ik kijk op tegen mijn ouders vanwege de manier waarop zij in de wereld staan. Ze staan open voor alles en iedereen en ze hebben op mij en mijn broers vooral het enthousiasme voor leren en jezelf ontwikkelen overgedragen. Eigenlijk heb ik bewondering voor alle mensen die hun doelen bereiken en vriendelijk zijn, dus dat zijn er heel veel.
Als ik kijk naar de ‘grotere figuren’, bewonder ik Barack Obama; ik vind het mooi hoe hij zijn landgenoten weer positief heeft weten te krijgen. Ik hou van politiek, om mensen te vertegenwoordigen en hun belangen naar voren te brengen. Op de middelbare school heb ik veel gedebatteerd. Ik zou best actief willen worden in de politiek, al zou ik niet weten voor welke partij. Ik hou niet van in hokjes denken. Hoe dan ook zou milieubewustzijn een belangrijk punt voor me zijn.”
Ben je bang voor de dood?
“Ik ben achttien, daar ben ik helemaal niet mee bezig. Ik denk dat iedereen in zekere zin wel bang is. Ik verwacht dat ik het minder eng vind als ik tachtig, negentig ben, dat ik het een en ander heb kunnen afronden. Ik wil liever niet al eerder in één keer weg zijn. Ik hoop dat ik het op hogere leeftijd als iets moois kan benaderen. Ik geloof niet in leven na de dood, ik geloof in de wetenschap. Een leven na de dood heeft nog niemand kunnen bewijzen. En natuurlijk kun je in de wetenschap ook niet alles helemaal aantonen, maar dan geven de feiten wel het voordeel van de twijfel. Het geloof, welk geloof dan ook, is een mooi idee en het geeft veel mensen hoop, maar er komen veel ruzies van.”
Waarin schuilt vrijheid volgens jou?
“In bijna alles wel, zeker als je in Nederland bent opgegroeid. Dat zit hem in je karakter kunnen ontwikkelen en doen wat je wil doen. En uiteraard kan dat maar tot op zekere hoogte, het moet wel sociaal oké zijn. Complete vrijheid is nooit goed. Ik vind het ultieme gevoel van vrijheid dat je kunt denken wat je wil, niemand kan iets zeggen over je gedachten.
Aan de universiteit ervaar ik aan de ene kant meer vrijheid dan aan de middelbare school, maar aan de andere kant ook niet. De druk om te presteren is hier hoger, zeker tegen de tentamens aan. Aan de andere kant is hier de sfeer vrijer en hoef je minder rekening te houden met je medestudenten, omdat je niet als op de middelbare school in dezelfde klas met dertig leerlingen zit. Dat heeft ook wel het nadeel dat buiten je vriendengroep het contact met je medestudenten minder hecht is.”
Wat is de grootste misvatting van anderen over jou?
“Ik ben best klein en jong en kom lief over, en mensen verwachten daarom niet dat ik erg fel kan zijn. Dat vind ik ook prima, ik zou het niet willen veranderen. Hoe je eruit ziet, wil niet alles zeggen. Op de middelbare school was ik van de debatten en kon ik soms een grote mond hebben. Ik had verwacht dat het aan de uni wel anders zou worden, maar dat is niet zo. Ik zit in de onderwijsraad, waarin we vakken bespreken. En ik stuur wel eens een mailtje naar een docent als iets beter kan. Ze waarderen die feedback ook. Ik geef mijn mening altijd op een redelijke manier, er ontstaan nooit ruzies. Dat heeft er altijd al in gezeten. Mijn moeder vertelt wel eens dat mijn broers en ik altijd wel een weerwoord hadden, we zeiden nooit zomaar ‘ja’.”
Wie of wat bezorgt jou een slappe lach?
“Hè hè, eindelijk een luchtige vraag! Ik houd van lachen en zie van heel veel dingen de humor in. Ik kan de slappe lach krijgen met vrienden, maar ook met familie. Wanneer ik de laatste keer hard heb moeten lachen? Een halfuur geleden nog! Een vriend maakt een grap, een ander doet daar weer een schepje bovenop. Het is lastig na te vertellen.
Ik zoek de humor niet per se op, overal zijn wel grapjes in te vinden. Zelfs in een thriller. Met de ene persoon lach ik om woordgrapjes, met de ander zit het meer in de anekdotes. Ik vind bijna alle soorten humor wel leuk, ik ben alleen minder van de grove humor en het schelden.”
In onze rubriek de Vragenbank laten we studenten en medewerkers vijf kaartjes uit onze hoge hoed met vragen trekken. Eén vraag mag worden geruild.
Discussie