- Onderwijs , Onderzoek , Student
- 03/06/2019
Honors Academy: proeftuin en kraamkamer
De Honors Academy houdt morgen, dinsdag 4 juni, voor het eerst een End of Year Symposium, waar alle honorsstudenten uit de bachelorfase hun projecten presenteren. Alle geïnteresseerde TU/e’ers en vertegenwoordigers van bedrijven zijn vanaf 15.00 uur welkom in het Auditorium. Er is een publieksprijs en er zijn juryprijzen voor de beste pitch en beste presentatie.
Het End of Year Symposium was een suggestie van rector Frank Baaijens, vertelt Ines Lopez Arteaga, de nieuwe dean van de Honors Academy. “De rector vroeg of de studenten bijvoorbeeld prototypes konden laten zien. Tot nu toe hebben de honorsstudenten hun projecten altijd in postersessies gepresenteerd, maar het algehele gevoel daarbij was dat dit maar weinig exposure opleverde. De studenten vroegen zich af voor wie ze het nu eigenlijk deden. Vorig jaar hebben we voor het eerst een juryprijs ingesteld, en dit jaar gaan we het dus groter aanpakken.”
Vernieuwingen
Lopez Arteaga volgde afgelopen jaar Paul Koenraad op als dean van de Honors Academy. De Spaanse hoogleraar Acoustics and Noise Control bij Werktuigbouwkunde heeft een nieuw team van medewerkers om zich heen verzameld vanuit Dienst Algemene Zaken (DAZ) en Education and Student Affairs (ESA).
“Vanuit die twee afdelingen wordt het onderwijsbeleid gemaakt en ik zie de Honors Academy in dat opzicht als proeftuin. Vernieuwingen die goed blijken te werken in de honorstracks willen we zoveel mogelijk in het reguliere onderwijs introduceren. Op deze manier zetten we in mijn ogen onze kostbare onderwijsmiddelen optimaal in.” Wat dat betreft zegt ze ook erg blij te zijn met het succes van de studententeams. “Veel daarvan komen voort uit het honorsprogramma, maar er doen ook veel reguliere studenten aan mee.”
Dat ze de Honors Academy ook als proeftuin en kraamkamer ziet, neemt niet weg dat het uitdagen van de beste tien procent van de studentenpopulatie nog altijd de voornaamste functie is, stelt de dean. “Wel gaan we het accent wat verleggen. Waar tot nu toe het motto ‘Challenge yourself’ was, willen we in de toekomst vooral ook aansluiten bij de onderwijsplannen die zijn vastgesteld voor 2030. Daarin wordt de studenten veel vrijheid gegeven om hun leertraject in eigen hand te nemen. ‘Own your future’ wordt daarom het motto. We merken dat de meeste excellente studenten heel goed in staat zijn om ‘eigenaar’ te zijn van hun studietraject - vooral in de masterfase zie je dat op een indrukwekkende manier terug. Maar andere studenten vinden een gebrek aan sturing nog lastig, merken we. Die voelen zich minder prettig in de open filosofie van de Honors Academy.”
Wetenschappelijk
Een andere aanpassing wordt het opzetten van een meer wetenschappelijke track, vertelt Lopez Arteaga. Veel van het onderwijs in de bachelor is georganiseerd rond teamwerk, maar niet alle slimme studenten zitten daar op te wachten, weet ze. “Ik ben een groot voorstander van teamwerk, maar we moeten erkennen dat er ook studenten zijn die een ander soort aanpak nodig hebben. Voor die studenten willen we graag een wat wetenschappelijkere, individuelere insteek bieden, liefst zelfs ook in de vorm van een aparte honorstrack. Het lastige daarbij is wel dat de studenten in de bachelor vaak nog te weinig voorkennis hebben om zelf wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen.”
Honorsproject: SOLID
Team SOLID is een van de vele studententeams aan de TU/e die zijn voortgekomen uit de Honors Academy. Drie tweedejaars studenten besloten in 2016 als honorsproject de potentie van ijzerpoeder als schone energiedrager te onderzoeken. Hun opvolgers hebben inmiddels aangetoond dat het mogelijk is om elektriciteit en stoom op te wekken met de hete vlam die ontstaat door ijzerpoeder te verbranden. Het enige ‘afvalproduct’ is ijzeroxide (roestpoeder), dat bovendien in principe met duurzame energie - in een CO2-neutrale cyclus - weer omgezet kan worden naar brandbaar ijzerpoeder.
Team SOLID werkt nu aan een ijzerverbrandingssysteem dat 100 kilowatt moet gaan leveren. Die installatie zal deze zomer worden gedemonstreerd bij Brouwerij Bavaria in Lieshout en vervolgens in samenwerking met diverse bedrijven worden getest op de nieuwe campus Metalot in Budel-Dorplein.
Dit jaar maken nog slechts twee honorsstudenten, Jaïr Campfens en Thomas Boot, deel uit van het studententeam, dat inmiddels ook fulltime leden telt. De twee komen met een poster over het werk van Team SOLID naar het End of Year Symposium en hebben een korte pitch voorbereid, laat Campfens weten.
Honorsproject: SensUs
Na creatinine (2016, nierfalen), NT-proBNP (2017, hartfalen) en vancomycine (2018, antibiotica) moeten de deelnemers van SensUs dit jaar een biosensor maken waarmee adalimumab kan worden gedetecteerd, een medicijn tegen reumatoïde artritis. Met een dergelijke sensor kan de dosis van dit medicijn, dat met heftige bijwerkingen gepaard kan gaan, optimaal worden afgesteld.
SensUs is een internationale studentencompetitie met dit jaar veertien deelnemende teams uit onder meer China, de Verenigde Staten en Egypte. De organisatie is elk jaar in handen van het gelijknamige team honorsstudenten van de TU/e. Onlangs werd bekend dat SensUs door de TU/e erkend zal worden als officieel studententeam en als zodanig ook subsidie zal ontvangen van de universiteit.
Het team kan op het End of Year Symposium nog geen afgerond project presenteren, benadrukt teamlid Cecile van Riel: het evenement vindt namelijk pas eind augustus plaats. “Maar we zijn natuurlijk al wel bijna een jaar bezig en kunnen laten zien wat we tot nu hebben neergezet. Waarschijnlijk zullen we foto’s tonen van voorgaande jaren, om een impressie te geven van het evenement.” Hoge verwachtingen heeft Van Riel vooral van de teams uit Lausanne en Glasgow. “Die presteren altijd sterk. En van ons eigen TU/e-team, T.E.S.T, verwachten we ook wel iets moois.”
Honorsproject: Firefly
Dit team is nog volledig een honorsproject en bestaat dit jaar uit zestien honorsstudenten. Doel van het project, begonnen in 2015, was om studenten bekend te maken met alle aspecten van drones (onbemande vliegende apparaten). Inmiddels draait Firefly specifiek om autonome drones, die niet direct vanaf de grond worden aangestuurd. De nadruk ligt daarbij op het esthetische aspect: de drones worden zo geprogrammeerd dat ze dansen op muziek, waardoor met bijkomende lichteffecten een visueel spectaculaire show ontstaat.
Nieuw is dat dit jaar het publiek wordt betrokken bij het bedenken van de droneshow. Sinds 13 mei mag iedereen via de site van Firefly zelf een choreografie maken voor een drietal van deze drones, beschikbaar gesteld door TU/e-spinoff Avular. Van de winnende choreografieën worden clips gemaakt voor YouTube.
Tijdens het End of Year Symposium zal Firefly de choreografiewedstrijd en bijbehorende webapplicatie toelichten, vertelt teamlid Wai Keung Liu. “We zullen de drone laten zien tijdens de postersessie - laten vliegen kan helaas niet in die setting. We hebben led-strips voor om de drone, die we misschien kunnen synchroniseren met muziek.” Als alles goed gaat, kan het team wellicht ook al de eerste clip laten zien van een winnende choreografie.
Gezondheid en welzijn
Roy van den Heuvel is coördinator van de honorstrack Empowerment for Health and Wellbeing. Elk jaar probeert hij de projecten voor zijn studenten aan te passen aan hun interesses. “Ik heb dit jaar veertien studenten afkomstig van diverse opleidingen, met name van Industrial Design en Biomedische Technologie”, vertelt de promovendus bij Industrial Design, “maar ook van minder voor de hand liggende faculteiten zoals Scheikundige Technologie.”
Die studenten verdeelt hij over drie of vier projecten, vaak in samenwerking met externe partners. “Dit jaar werken we bijvoorbeeld samen met de startup MedApp, die een app ontwikkelt die mensen helpt hun medicijnen op tijd in te nemen, revalidatieinstituut Adelante, waar robotarmen worden getest, en het door de TU/e geleide project GameBus.”
Behalve coördinator is Van den Heuvel ook coach. “Alle veertien studenten die ik dit jaar onder mijn hoede heb, begeleid ik op het gebied van hun persoonlijke ontwikkeling. Dat is een belangrijk aandachtspunt binnen de Honors Academy. De inhoudelijke coaching heb ik deels uitbesteed, onder meer bij een universitair docent gespecialiseerd in revalidatietechnologie.” Voor de projecten die dichter aanliggen tegen zijn eigen onderzoeksveld - hulpmiddelen die een gezondere leefstijl stimuleren - verzorgt hij de inhoudelijke coaching zelf.
Een brede blik is wat de meeste van zijn honorsstudenten kenmerkt, benadrukt Van den Heuvel. “Ze willen over de grenzen van hun eigen vak kijken, multidisciplinair werken en hebben ambitieuze plannen voor de toekomst - bijvoorbeeld een master aan Harvard, of een stage bij Microsoft.” Het End of Year Symposium ziet hij als een goede gelegenheid voor de honorsstudenten om de buitenwereld, maar ook medestudenten, te laten zien wat ze hebben gedaan. “Als je trots bent op je werk, is het fijn om een podium te hebben om dat uit te dragen. Ik moedig mijn studenten ook altijd aan om bijvoorbeeld aan de TU/e Contest mee te doen.”
Programmeerwedstrijden
Kevin Verbeek is coördinator van Competitive Programming and Problem Solving, de honorstrack die hij in 2015 zelf heeft opgezet. “Mijn studenten trainen voor programmeerwedstrijden”, vertelt de informaticus, die als universitair docent werkt in de groep Applied Geometric Algorithms. “Je krijgt dan bijvoorbeeld als team van drie of vier studenten een set problemen die je moet oplossen door een algoritme te programmeren. Daar heb ik als student vroeger ook vaak aan meegedaan.” Dergelijke competitie vormt volgens hem een mooie uitdaging voor de ambitieuze studenten. “De wedstrijden zijn niet per se het einddoel van de honorstrack, maar vormen vooral een rode draad: in de voorbereiding moeten de studenten zich allerlei nuttige vaardigheden aanleren.”
De kleine dertig studenten die Verbeek samen met twee andere coaches onder zijn hoede heeft, zijn vooral informaticastudenten, aangevuld met studenten Wiskunde en Electrical Engineering, en hier en daar een natuur- of scheikundige. “Op deze track komen ook relatief veel Roemeense studenten af, die op de middelbare school al veel in aanraking komen met dit soort werk, maar het merendeel is toch Nederlands. Ze moeten houden van puzzels oplossen, liefst met de computer.”
Geheel in de filosofie van de Honors Academy besteedt ook Verbeek veel aandacht aan de persoonlijke ontwikkeling van zijn studenten. Daar hoort ook bij dat ze nadenken over hun toekomst. “Regelmatig willen studenten een master doen in bijvoorbeeld Oxford. Omdat ze hun officiële honorscertificaat pas aan het einde van hun derde jaar krijgen, schrijf ik dan alvast een aanbevelingsbrief voor ze.”
Gezien de aard van zijn track, is het vooral voor de eerstejaars honorsstudenten van Verbeek niet zo eenvoudig om zich te presenteren op het End of Year Symposium, geeft de coördinator toe. “In het tweede jaar wordt dat makkelijker, dan doen we ook wel projecten met bedrijven. De eerstejaars zullen moeten vertellen over een bepaalde wedstrijd waaraan ze hebben meegedaan en hoe ze zich daarop hebben voorbereid.”
Honors Academy (bachelor): facts and figures
De Honors Academy is opgericht in 2006, maar het bachelorprogramma voor excellente studenten loopt in verband met de invoering van het Bachelor College in zijn huidige vorm sinds 2012. Elk jaar beginnen rond de honderd studenten aan het tweejarige traject, ter waarde van in totaal dertig studiepunten. Dat komt neer op circa vijf procent van de studenten. De voornaamste ingangseis is dat de deelnemers nominaal lopen in hun studie. Van hen gaat tachtig procent door voor een tweede honorsjaar.
De studenten worden begeleid door 27 docenten en zijn ingedeeld in acht verschillende tracks: Artificial Intelligence (voorheen Big Data), Competitive Programming and Problem Solving, Empowerment for Health and Wellbeing, Energy Transition, High Tech Systems, Molecular Health Sensor Competition (SensUs), Smart Cities en Smart Mobility.
De honorstracks zijn het populairst onder studenten Industrial Design en Biomedische Technologie. Van die faculteiten stroomde in september 2018 ruim zeven procent van de tweedejaars in. Faculteiten Electrical Engineering (2,3 procent), Scheikundige Technologie (2,0 procent) en met name Werktuigbouwkunde (0,8 procent) bleven hierbij ver achter.
Discussie