Nieuwe buren op de campus: Fontys-techniek
Het is altijd wennen aan nieuwe buren en dat zal het komend collegejaar niet anders zijn als Fontys-techniek het voormalige TNO-gebouw in gebruik neemt. Aan de zuidoostkant van de campus gaan dan zo'n vijfentwintighonderd studenten en vierhonderd medewerkers aan de slag. Bezorgt dat de universiteit straks logistieke overlast en extra druk op de faciliteiten?
De bouwketen staan eind juni nog keurig gestapeld bij het voormalige TNO-gebouw. Robuuste bouwvakkers met felgekleurde helmen struinen tussen het puin en het bouwafval. Ruiten zijn afgeplakt. Binnen zijn de ruimten bezaaid met losse bedrading, ventilatiepijpen en zakken stucmateriaal. Plastic verpakkingsmateriaal dwarrelt op een zuchtje wind het raam uit om even later te landen op de Groene Loper. Nog even dan verdwijnen de laatste bouwsnippers uit beeld en is de metamorfose voltooid. Het pand met bijna dertigduizend vierkante meter vloeroppervlakte gaat ruimte bieden aan de technische opleidingen van Fontys.
Het gaat om de studies Toegepaste Natuurwetenschappen, Engineering & Automotive en Bedrijfsmanagement Educatie en Techniek. Dagelijks goed voor vijfentwintighonderd studenten en driehonderd tot vierhonderd docenten en stafmedewerkers extra op de campus. Dat aantal leidt tot gemengde gevoelens op de TU/e. De een ziet kansen in een vruchtbare uitwisseling en samenwerking, de ander spreekt zorgen uit over deze verdringing in de eigen achtertuin. Dat laatste bleek onder meer uit een vraag die half juni in de universiteitsraadvergadering werd gesteld. De U-raad wilde weten wat de gedachten van het College van Bestuur waren bij de aanstaande ingebruikname van het pand De Rondom en hoe het CvB aankijkt tegen de druk die dat kan opleveren voor het parkeren op de campus en voor de beschikbare studiewerkplekken.
Het antwoord van vicevoorzitter Nicole Ummelen was niet verrassend: "De TU/e is een open gemeenschap, die bij de ingang van de campus of bij de ingang van gebouwen geen mensen weert. Op het moment dat overlast wordt veroorzaakt in gebouwen of op de campus, worden de veroorzakers daarvan verwijderd. Ten aanzien van de studiewerkplekken is, gelet op capaciteitsproblemen, voor MetaForum afgesproken dat voor en tijdens de tentamenperioden de studieplekken exclusief gebruikt kunnen worden door TU/e-studenten. Buiten die periode zijn de studieplekken ook beschikbaar voor overige studenten." Dat laatste is overigens al sinds begin 2017 staand beleid.
Geen paniek
Volgens Bert Verheijen, beleidsmedewerker van de Dienst Huisvesting (DH), is er geen reden tot paniek. De komst van ongeveer drieduizend nieuwkomers van Fontys op een TU/e-populatie van zo’n vijftienduizend personen, zal volgens hem zeker merkbaar zijn, maar niet verstorend werken. “Monique Peels, directeur huisvesting van Fontys, heeft dat tijdens een presentatie aan onze campuscommissie aangegeven", vertelt Verheijen. "De studenten en medewerkers van Fontys hebben hun eigen voorzieningen in het gebouw De Rondom.”
De cijfers die Peels volgens Verheijen heeft aangereikt, lijken dat ook zeer aannemelijk te maken. Het studiecentrum en de bibliotheek in De Rondom bieden zestienhonderd werkplekken en de collegezalen en leslokalen omvatten bij elkaar opgeteld vierentwintighonderd werkplekken. De laboratoria en praktijkruimtes zijn goed voor duizend werkplekken. Dagelijks moeten er in het gebouw dus vijfduizend stoeltjes te vergeven zijn. Met tweeduizend lege plaatsen ligt een studentenstroom in tegengestelde richting dan eerder voor de hand ligt. Toch?
Dat ligt niet altijd zo eenvoudig, vertelt Anne van Dortmont, projectleider bij DH. Voor wat betreft collegezalen of leslokalen is er weinig tot geen verschil, zegt ze, "maar als het gaat om labs en practicumlokalen lijken de faciliteiten van beide onderwijsinstellingen dusdanig anders dat deze niet zo maar te delen zijn.” Volgens haar hangt samenwerking op dit vlak onder meer af van het soort onderzoek, van de wijze waarop labs en practicumlokalen gebruikt en beheerd worden, en van nog tal van andere zaken. Verheijen: “We weten niet hoe het zich gaat ontwikkelen, maar er liggen zeker kansen voor beide instellingen. In de tweede helft van dit kalenderjaar gaan we alles op de voet volgen. Waar nodig zullen we zaken in overleg met Fontys aanpassen.”
Peels liet in haar toelichting aan de campuscommissie weten dat Fontys graag in overleg treedt met de U-raad mocht daar vooraf de vrees bestaan dat Fontys-studenten de studieplekken gaan bezetten van TU/e-studenten. Op het moment dat studenten over en weer van elkaars voorzieningen gebruik gaan maken, is volgens haar overleg hierover van groot belang om irritaties te voorkomen.
Parkeren
Voor aspecten die betrekking hebben op parkeren en mobiliteit werkt Dienst Huisvesting samen met de Dienst Interne Zaken (DIZ). DH houdt zich bezig met de ‘hardware’, zoals de parkeervoorzieningen. DIZ richt zich op de organisatie van het parkeren, denk aan de verstrekking van pasjes, en maakt hierover afspraken met de gebruikers van de campus. Vooral de parkeerplaatsen voor auto’s en fietsstallingen staan hoog op de agenda. Momenteel telt de campus 1.866 parkeerplekken voor auto’s. Los daarvan zijn er nog 180 gratis parkeerplaatsen op het oostelijk gelegen MMS-terrein, net buiten de campus.
Hoewel de parkeerdruk zal toenemen, kunnen automobilisten gewoon op de campus terecht. Om dat te onderbouwen hebben DH en DIZ tellingen laten verrichten, waaruit blijkt dat ongeveer tachtig procent van de parkeerplekken op de campus dagelijks is bezet, het MMS-terrein niet meegerekend. Door een aantal bestaande parkeervoorzieningen ook nog eens te ‘optimaliseren’ zal naar verwachting de bereikbaarheid per auto de komende jaren niet in de knel komen.
Verheijen: “Fontys-studenten komen, in vergelijking met TU/e-studenten, vaker uit de regio. Omdat de busverbindingen niet altijd optimaal zijn, gebruiken ze graag een auto als vervoermiddel. Ze moeten daar straks parkeergeld voor betalen. Dat kan voor hen een stimulans zijn om te gaan carpoolen, maar het kan ook dat de studenten van Fontys hun auto dan neerzetten op het Fontys-terrein aan Rachelsmolen. Dat blijft voorlopig koffiedikkijken.”
Verder komen er bij De Rondom dertienhonderd stallingsplaatsen voor fietsen. Verheijen: “De TU/e hanteert voor fietsparkeerplaatsen een iets hogere norm dan Fontys. Voor een gebouw met duizend studenten rekenen wij op vijfhonderd fietsplaatsen, waarvan vijfendertig procent bewaakt. Fontys zit daar qua aantal wat onder, maar de tijd zal leren of ze daar gelijk in hebben. Bij een tekort kunnen ze relatief eenvoudig fietsrekken bijplaatsen.”
Openbaar vervoer
Met de komst van drieduizend Fontys-studenten en -medewerkers is de hoop ook deels gevestigd op het openbaar vervoer. Een uitbreiding van het NS-station met perrons in oostelijke richting, zeg maar naar het Dommeltunneltje, in combinatie met een veilige oversteek over de Dorgelolaan zou volgens de TU/e fantastisch zijn. Verheijen: “We hadden daar al eens op aangedrongen tijdens de renovatie van het station. Destijds was dit nog een brug te ver, dat had ook te maken de mogelijke omzetderving van de winkeltjes in het station.”
Voorlopig zullen alle studenten van Fontys die met de trein komen, gewoon vanaf het NS-station oversteken bij het zebrapad en over het voetpad naast de Dorgelolaan hun weg vervolgen naar De Rondom. Ook voor fietsers ligt een fietspad al klaar op deze route.
Punt van zorg is de bushalte bij het nieuwe Fontysgebouw. In de richting van het centrum stopt die vlakbij het gebouw. Wie echter in de andere richting uitstapt, vlakbij de busremise aan de Berenkuil, moet een drukke dubbele tweebaansweg met brede, groene middenberm oversteken. Dat lijkt niet vrij van risico’s te zijn gezien het drukke verkeer dat over deze weg de stad in- en uitraast. Verheijen: “Het valt te hopen dat de gemeente daar een voorziening voor treft, zodat de situatie veilig wordt.”
Bij Verheijen leeft echter ook de hoop dat de komst van drieduizend nieuwe campusgebruikers, de Groene Loper verder laat opbloeien. “De mooie, groen ingerichte ruimte tussen Gemini, Flux en het Fontys-gebouw is het ideale gebied voor meer uitwisseling. Er is voldoende ruimte voor activiteiten en dat creëert levendigheid. Dat leidt hopelijk tot een mooie mix van studenten van de TU/e en Fontys.”
Discussie