- Onderzoek
- 16/01/2019
Profpraat | Drijvend speelgoed in zee
IKEA-meubels, slippers, My Little Pony’s. De Waddenstranden lagen bezaaid met troep en nog steeds spoelt er nieuwe lading aan, afkomstig van een Duits vrachtschip. Dat verloor begin januari tijdens een zware storm bijna driehonderd volle containers met diverse goederen. Kunnen duizenden drijvende speelgoedpaardjes ons iets leren over de zeestroming, valt te voorspellen waar en wanneer welke lading terecht komt en wat gebeurt er met al het lichte verpakkingsmateriaal?
Met de beelden van de strand-ravage op het netvlies is het moeilijk voor te stellen dat een dergelijk ongeluk ook een positieve kant heeft. Maar vorige week al lieten oceanografen weten dat ronddobberende verloren lading zeker tot waardevolle informatie over zeestromingen kan leiden, met als bekendste voorbeeld de dertig duizend gele badeendjes die in 1992 overboord sloegen op de Grote Oceaan en nog zo’n twintig jaar later her en der gevonden werden.
In de tussentijd hield de Amerikaanse onderzoeker Curtis Ebbesmeyer - expert in drijvend wrakgoed, flotsametrics - nauwkeurig de trektocht van de rubbereendjes bij en zag zo een unieke kans de oceaanstromingen te volgen.
Voorspellingen
Andersom redeneren - de stromingskennis inzetten om te voorspellen waar lading aan land zal spoelen - is helaas nog niet heel nauwkeurig, legt stromingsleerdeskundige GertJan van Heijst uit. “De grootschalige stromen van de oceaan zitten diep en hebben een trage omloop, van een jaar of meer. Zie het als een grote bulk die in beweging is. Lokaal aan het oppervlakte kunnen allerlei factoren zoals wind, storm, depressies, een andere stroming genereren. Er zit dus veel ruis op de lijn en dat maakt voorspellingen lastig”.
“In de Noordzee is daarnaast slechts een aftakking van de grote oceaanstroming waarneembaar, wel permanent aanwezig maar erg zwak. Doordat we met verschillende tijdschalen en chaos-invloeden te maken hebben, geven simulaties slechts een heel grof beeld als we locaties willen voorspellen.”
Simulaties
Het Waddengebied is bovendien een nog complexer systeem, benadrukken Van Heijst en collega Matias Duran Matute, die bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) simulaties maakte van de stromingen in de Waddenzee. “Het is ’s werelds grootste aaneengesloten getijdengebied, maar naast het droogvallen van de bodem tijdens eb, stroomt er door de zeegaten ook continue water in en uit. De oppervlaktestromingen veranderen daarom voortdurend en hoewel we steeds meer kunnen simuleren, laat chaos zich nog steeds lastig vangen in een model.”
Dat de zeebodem ook in beweging is, maakt de impact van een dergelijk ongeluk groter. Van Heijst: “Aangespoelde meubels kun je in z’n geheel opruimen. Maar kleine stukjes plastic uiteengevallen verpakkingsmaterialen komen in het sediment terecht dat wordt opgerakeld als zeewater instroomt. Als het tij keert, komen de plastics op de bodem of raken verstrikt in biologische structuren en worden zo steeds verder verspreid in een kwetsbaar ecosysteem.”
Langs de stranden van de Waddeneilanden en de Noord-Nederlandse kust is de Rijksuniversiteit Groningen nu een grootschalig onderzoek gestart waarbij ze met vrijwilligers via een app -zie waddenplastic.nl - de locatie en hoeveelheid aangespoelde plastic korrels en foliestukjes in kaart wil brengen. Hoogleraar Fysische Chemie van Polymeren Jaap den Doelder: “De HDPE-korrels (hogedichtheidpolyetheen, red.) die waarschijnlijk in een van de containers hebben gezeten dienen als basis om stevige plastic verpakkingen te maken, zoals shampooflessen. De verpakkingsfolies zijn gemaakt van lagedichtheidpolyetheen. Chemisch gezien hetzelfde, en ook beide inherent niet toxisch, maar ze kunnen in een ecosysteem grote problemen geven, daar wil je ze niet hebben. Deze actie kan hopelijk een goed beeld geven van de plasticverspreiding en zo mogelijk helpen bij de schoonmaak. ”
Ecologische ramp
Mocht de plasticsoep nog een ver-van-mijn-bedshow zijn, dan laat een dergelijk containerongeluk - Van Heijst: “Noem het gerust een ecologische ramp” - ook dichtbij de keerzijde van plasticgebruik zien. Met hergebruik van kunststoffen centraal in zijn leerstoel, pleit Den Doelder voor het verbeteren van de recycle-infrastructuur. “Er verdwijnt jaarlijks acht miljoen ton plastic in zee. Acht miljoen ton!”
“In veel Aziatische landen is het gebruik van plastic enorm toegenomen en wordt het daarna vaak achteloos weggegooid. Een continu proces, wat we pas zien wanneer bijvoorbeeld een rivier dichtslibt en het afval zich ophoopt. Wij zijn hier al goed bezig, maar moeten nu helpen wereldwijd het plasticprobleem op te lossen. Wil je consumeren, dan moet je ook inzamelen.” Want hoe nuttig rubbereendjes of speelgoedpaardjes ook voor het stromingsonderzoek kunnen zijn, plastic hoort niet in zee.
(De hoofdfoto is gemaakt door Ritzo ten Cate, die op Terschelling zat toen het containerschip zijn lading verloor. Hij schreef hier een blogpost over.)
Leestips
* Boekentip van GertJan van Heijst: Flotsametrics and the Floating World How One Man’s Obsession with Runaway Sneakers and Rubber Ducks Revolutionized Ocean Science - Curtis Ebbesmeyer, Eric Scigliano
* Leestip van Jaap den Doelder: Stemming the tide - Land-based strategies for a plastic-free ocean
Discussie