- Mensen , Student
- 01/04/2019
CursorOnTour@ST | “Ik ben het gewend om bij voorbaat in te spelen op medelijden”
Geboren Limburger, student, afstudeerder, scheikundige, theaterliefhebber, theatermáker. En, oh ja: die jongen zonder benen, die nu voor het zevende jaar door de gangen van Helix rolt (en niet het type om statisch op een mooi bankje te poseren voor onze fotograaf, zo ondervinden we ook). Maak kennis met Mike, met wie we praten over verwachtingen, risico’s, uitstelgedrag, huilen en humor.
Mike werd ruim vijfentwintig jaar geleden in het Limburgse Born geboren, zonder benen. Een naam had het medische beestje niet, “zo zeldzaam is het. Er is in de vijfde week van de zwangerschap iets fout gegaan in de celdeling bij mijn moeder”. Zijn jeugd, vooral op de basisschool, was niet altijd gemakkelijk. “Kinderen onder elkaar zijn heel hard; als je een afwijking hebt, mag je al gauw niet meedoen.”
Bovendien wisten ze ook vanuit school zelf niet altijd goed hoe om te gaan met de leerling in zijn rolstoel, die soms nu eenmaal extra aandacht of specifieke faciliteiten nodig had. “Mijn moeder heeft nog steeds het gevoel dat ik niet gezien werd.” Mike belandde voor twee jaar in het speciaal onderwijs: “Dat was weer té beschermend. Tieners hebben vaak grootse plannen voor het leven, maar je toekomstverwachtingen werden daar enorm getemperd. Sommige kinderen zouden door hun ziekte de twintig misschien niet eens halen.”
Ik was heel beschermd opgevoed; hier op de TU/e was ik opeens meer op mezelf aangewezen
Pas op de middelbare school, het Trevianum in Sittard, vond Mike voor zijn gevoel zijn plek. Er was meer sturing, vertelt hij, en bovenal: “Meer aandacht voor de onderlinge samenhang, het groepsgevoel. ‘Je hoort erbij en je bent van nut.’” Na de havo deed hij het vwo en gingen de deuren richting een universitaire opleiding open. Het werd Scheikundige Technologie aan de TU/e; in 2012 begon de Limburger aan zijn bachelor hier.
Het eerste jaar was wennen. “Ik was heel beschermd opgevoed, hier was ik opeens meer op mezelf aangewezen.” Hij was bovendien de eerste, of in elk geval de eerste sinds lange tijd, in een rolstoel die aan de faculteit kwam studeren. Er moesten dus wel wat dingen worden afgestemd en geregeld, bijvoorbeeld om veilig te kunnen werken in de labs. In een lab op vloer vier is onder meer een zuurkast op rolstoelhoogte gerealiseerd. “Dat voelt een beetje dubbel; mensen hebben soms extra werk aan mij. Aan de andere kant worden bepaalde skills verwacht van studenten hier. Die verwachtingen wil ik graag inlossen, maar dan moet ik ook dingen kúnnen doen.”
Het eerste kwartiel was voor iedereen even zoeken, maar daarna is zijn rolstoel eigenlijk nooit meer een noemenswaardig thema geweest, vertelt Mike. Zo’n zesenhalf jaar is hij nu verder en bijna klaar om af te studeren (in de groep Membrane Materials and Processes van Kitty Nijmeijer). Daarna wil hij het bedrijfsleven in. Zijn tijd aan de TU/e zit er daarmee bijna op; een mooi moment om Mike nog even op Cursors Vragenbank te zetten.
Wat is het grootste risico dat je ooit genomen hebt?
“Hier komen studeren. Ik heb eerst de havo gedaan, daarna het vwo. Daar heb ik best hard voor moeten werken; was ik wel TU-waardig? Ook het studeren hier ging soms met horten en stoten.
Mijn keuze voor deze opleiding heeft onder meer te maken met mijn scheikundedocenten op de middelbare school, zij hebben me erg geïnspireerd, altijd alles heel goed uitgelegd, laten zien wat de mogelijkheden zijn. Voor mijn profielwerkstuk heb ik voor het eerst in een lab gewerkt (bij Intertek in Geleen, red.) en dat vond ik heel leuk. Bovendien: álles is scheikunde, het biedt zoveel opties en mogelijkheden. Je voegt dingen bij elkaar en je kunt weer iets nieuws gaan maken, gaan puzzelen, bouwen.
Ieder vak hier was een nieuwe uitdaging, maar na een jaar had ik netjes mijn BSA gehaald. En toen ik eenmaal mijn bachelor had afgerond, dacht ik: ‘Dan moet een master ook wel lukken’.
Je kunt niet altijd alle gevolgen overzien, maar over het algemeen neem ik niet vaak risico’s. Ik blijf liever on the safe side. Mijn moeder en ik zijn allebei een beetje controlfreaks; we willen grip op de zaak hebben. Als dat niet lukt, geeft dat spanning. We zijn niet van de ondoordachte acties, nee.”
Wat is je slechtste eigenschap of gewoonte?
Mike hoeft niet lang na te denken. “Uitstellen. Structureren is vaak een moeilijk punt voor mij. Als er een berg werk ligt, zie ik soms door de bomen het bos niet meer. En als ik er dan even geen controle op weet te krijgen, trek ik me terug. Dan is het makkelijker om even op Facebook te kijken of iets anders leuks te gaan doen. Dan heb ik echt even een duwtje in de goede richting nodig van bijvoorbeeld mijn begeleider.
Met uitstelgedrag kom je uiteindelijk natuurlijk gewoon jezelf tegen: ‘Hád ik dat nou maar eerder gedaan’. Ik ben het ook wel gericht gaan aanpakken, onder meer met een cursus plannen en structureren. Dat werpt zijn vruchten af, maar als zoiets niet in je aard zit, moet je er altijd aan blijven werken.”
Wat is erger: falen of niet proberen?
“Ik vind falen echt vreselijk. Maar ik besef ook: als je iets niet probeert, weet je ook niet of het een succes had kunnen worden. Dus ik denk dat niet proberen toch erger is. Ze zeggen niet voor niks vaak dat je alleen maar spijt kunt hebben van dingen die je niet geprobeerd hebt. Het is ook niet het einde van de wereld als er eens iets fout gaat. Ik ben jaloers op mensen die daar makkelijker overheen kunnen stappen - want uiteindelijk is het de aanhouder die wint.”
Wanneer heb je voor het laatst gehuild?
“Ik denk een paar maanden geleden, toen mijn vriendin en ik na drie jaar en drie maanden uit elkaar gingen. Ik was net begonnen aan mijn afstudeerproject; zul je net zien. Dat was eventjes verdrietig, maar daarna ga je weer door, met ook weer tijd voor nieuwe dingen.
Tranen van geluk had ik toen ik een paar maanden terug als regisseur afscheid nam van een toneelvereniging in Heusden. We hebben drie jaar samengewerkt en de laatste productie was een geweldig succes, met heel enthousiaste reacties en goede recensies in de media. Ook al kom je als freelancer van buiten, je voelt je tijdens zo’n productie echt een deel van de club. Bij mijn afscheid kreeg ik een fotoboek, met op de laatste pagina een dankwoord. Dat kwam wel even binnen.”
Wat heb je bereikt waar je heel trots op bent?
“Echt trots zijn op mezelf vind ik moeilijk, maar ik bén het wel. Trots dat ik mijn vwo-diploma heb behaald, dat ik hier studeer, dat het einde van mijn master in zicht is. Dat had vroeger nooit iemand verwacht; twintig jaar geleden was het beeld van mensen met een beperking toch wel heel anders dan nu.
Ook ben ik er trots op dat ik mijn droom om te regisseren een klein beetje heb kunnen bewerkstelligen. En ik ben trots op mijn vrienden, op dat ik mensen heb gevonden die echt bij me passen en die al sinds de middelbare school in mijn leven zijn. We hebben dezelfde humor, waarvan anderen misschien wel eens denken: ‘Bij hen zit een steekje los’. Onder elkaar kan dat. We hebben ook nooit ruzie, zijn heel redelijk met elkaar, laten niets tussen ons in komen.
Ik probeer ook trots te zijn op mijn leerproces en stil te staan bij wat ik heb bereikt. En ja, daar zit ook wel wat bewijsdrang bij, al is het maar omdat de verwachtingen ooit zo laag waren. Die bewijsdrang raak ik langzaam wel kwijt hoor. Een collega zei laatst: ‘Jij mag eigenlijk van heel veel geluk spreken’. Zij kent iemand die een van zijn benen niet meer kan gebruiken en zich moeilijk kan voortbewegen. Ze zei: ‘Jij kunt eigenlijk alles nog doen’. Veel mensen hebben in eerste instantie medelijden met me, en ik ben het eigenlijk gewend om daar bij voorbaat al op in te spelen. Bij haar was dat niet nodig.”
Dit artikel maakt deel uit van de speciale reeks CursorOnTour@ST, met verslaggeving op locatie, dit keer vanuit de faculteit Scheikundige Technologie.
In onze rubriek de Vragenbank laten we studenten en medewerkers vijf kaartjes uit onze hoge hoed met vragen trekken. Eén vraag mag worden geruild. Het volgende interview verschijnt over drie weken.
Discussie