Studentenclubs bezinnen zich op internationals

Demos, SSRE en het E.S.C bezinnen zich op hoe ze toegankelijker en van meer betekenis kunnen worden voor internationals. Engels als voertaal zien de drie studentengezelligheidsverenigingen vooralsnog trouwens niet zitten, maar ze reiken buitenlanders graag de hand bij het leren van Nederlands.

door
foto Niels Dusseldorp

Het aantal internationale studenten aan de TU/e zit al jaren in de lift en op de campus wordt steeds meer in het Engels gecommuniceerd. Reden voor het College van Bestuur om ook de gezelligheidsverenigingen, van oudsher toch bovenal Nederlandse studentenbolwerken, uit te dagen om over het thema na te denken.

Ook tijdens de recente Mystery Tour, het tweejaarlijkse uitje van studentvertegenwoordigers met het College van Bestuur, kwam het onderwerp aan bod. “Een debat om de geesten te masseren”, zo omschrijft TU/e-stafmedewerker Joep Huiskamp. “We willen niet top-down iets opleggen, maar de verenigingen zelf uitdagen: dit speelt er, hoe pakken jullie dit op?”

Bij het Eindhovens Studenten Corps - dat recent nog de handen ineensloeg met internationale studentenvereniging Cosmos voor de eerste International Cantus - onderzoeken enkele ouderejaars leden momenteel dan ook hoe hun club toegankelijker zou kunnen worden voor buitenlandse studenten, vertelt president Job van Geest. Het E.S.C is van oudsher vrij traditioneel en gesloten, zegt hij, maar dat neemt niet weg dat de vereniging wil bekijken hoe ze “met behoud van onze normen en waarden” de deuren wat verder kan openzetten voor internationals.

Moedertaal

Waar aan de universiteit het Engels meer en meer de voertaal wordt, zal dat binnen het E.S.C echter niet gauw gebeuren, zo maakt hij ook duidelijk. “We vinden het mooi als internationale studenten bij onze vereniging willen komen; we hebben hier onder andere mensen uit Suriname, Noorwegen, Japan, Italië en Canada. Maar we willen in principe wel vasthouden aan onze moedertaal, die toch een groot deel uitmaakt van de cultuur en het klimaat hier. Internationals die Engels spreken, zijn natuurlijk welkom - maar de onderlinge klik is dan vaak wel net iets lastiger.”

Van Geest krijgt bijval van collega Koen Strien van SSRE: “Ook Nederlandse leden die misschien niet zo goed zijn in Engels, moeten zich bij ons thuis voelen.” Zowel Strien als Van Geest wijst op studentenverenigingen in Maastricht, die internationals ondersteunen in het leren van Nederlands. “Binnen een paar maanden verstaan ze de taal vaak al en spreken ze het zelfs een beetje”, weet Strien.

Bij Demos, waar het onderwerp volgens secretaris Tina Dijkhuizen wordt opgepakt door een interne werkgroep internationalisering, worden de rondleidingen tijdens de Intro in elk geval in het Engels gegeven “zodat we álle studenten kunnen bereiken. Maar bijvoorbeeld het kennismakingskamp is in het Nederlands, dat vertellen we internationals vooraf ook. Wel zijn er altijd mensen aanwezig die we kunnen inschakelen als tolk”.

Anas Abu Daqa van Cosmos noemt het “een moeilijke situatie”. Sowieso zou hij niet graag zien dat verenigingen hun tradities of activiteiten al teveel aanpassen omwille van internationals: “We willen júist graag dat kijkje in het Nederlandse studentenleven krijgen”.

Dat verenigingen niet staan te springen om hun voertaal te veranderen, begrijpt hij goed. “Veel van hun tradities houden nauw verband met de Nederlandse taal. Sommige dingen zouden op den duur misschien best vertaald kunnen worden in het Engels, maar dat moet van binnenuit komen. Verenigingen daartoe dwíngen zorgt alleen maar voor meer verwijdering; dan ben jij straks ‘die international’ voor wie mensen zich moeten aanpassen.”

Schuldig

Wel zou Abu Daqa de clubs willen oproepen om met name hun evenementen, en bijvoorbeeld hun ALV’s, in het Engels te houden - ongeacht de aan- of afwezigheid van niet-Nederlandstaligen. “Nu is het uitgangspunt vaak: alles in het Nederlands, en switchen naar Engels als er een international bij is. Goedbedoeld, maar in werkelijkheid voel je je als international in zo’n situatie toch schuldig, hoe hard iedereen ook benadrukt dat het oké is.”

Bij Demos schreven zich afgelopen zomer desondanks tien buitenlandse studenten in. “Daar waren we erg blij mee, dat laat zien dat de interesse er in elk geval is”, zegt Tina Dijkhuizen. Twee van de tien zijn uiteindelijk ook geïnaugureerd als lid. “Zij zijn intussen druk Nederlands aan het leren, maar dat komt meer vanuit henzelf en gaat niet via ons.” Demos zou hier volgens haar echter graag in faciliteren en in de toekomst bijvoorbeeld cursussen willen aanbieden in samenwerking met de TU/e.

Overigens is niet alleen de taal een mogelijke hobbel in de band tussen internationals en de studentenverenigingen; buitenlandse studenten zijn veelal ook maar voor een bepaalde periode in Nederland. Ook dat gegeven maakt het voor een studentenvereniging lastiger om deze groep aan zich te binden, denken SSRE’er Strien en Demos-secretaris Dijkhuizen.

Maar achter dergelijke verschillen of hordes moeten studentenverenigingen zich vooral ook niet te gemakkelijk willen verschuilen, vindt E.S.C-voorman Van Geest. “Het is juist belangrijk om, samen met partijen als Cosmos, te kijken naar wat er kan en wat de behoeften over en weer zijn. We willen een klimaat creëren waarin iedereen zich thuis kan voelen - zowel Nederlandse studenten als internationals.”

Deadline

Een deadline waarbinnen de clubs concrete plannen zou moeten presenteren of realiseren, is er niet. Van Geest: “We willen eerst eens goed kijken wat er speelt en geen halve maatregelen nemen die misschíen zouden kunnen werken.” Zichtbaar resultaat bij het E.S.C verwacht hij op zijn vroegst medio 2019, rond de volgende inschrijfperiode.

TU/e-stafmedewerker Huiskamp proeft hoe dan ook al geleidelijke verandering binnen zowel de universiteit als het studentenleven. “Je ziet steeds meer toenaderingspogingen tussen mensen en verenigingen, die soms het wiel opnieuw uitvinden en soms de kar een stukje verder duwen.” Zelf is hij vooral te spreken over heel concrete projecten waarin partijen samen optrekken. “Een kookworkshop, een wedstrijd, de samenwerking van Cosmos en studieverenigingen in het Language Cafe; dat zijn allemaal mooie voorbeelden. Díe moet je als TU/e faciliteren.”

Deel dit artikel