Op het eerste gezicht hebben de twee winnaars niet zoveel met elkaar te maken, alleen bestuderen ze beiden de wereldeconomie en de ontwikkelingen op de lange termijn. De één nam klimaatverandering onder de loep, de ander boog zich over de rol van kennis en innovatie.
William D. Nordhaus (1941) ontwikkelde begin jaren negentig een raamwerk waarin de economie, de uitstoot van CO2 en klimaatverandering op elkaar inwerken. Dankzij zijn werk is het beter mogelijk om te rekenen met de gevolgen van het broeikaseffect. Nordhaus pleitte voor een wereldwijde belasting op de uitstoot van CO2 om de kosten van de schade voelbaar te maken.
Ideeën
Paul M. Romer (1955), die onder meer voor de Wereldbank werkt, heeft ontrafeld hoe kennis en innovatie landen helpen bij hun economische ontwikkeling. Daarvoor was een nieuwe opvatting van goederen en diensten nodig. Anders dan een gewone grondstof raken ideeën niet uitgeput en kan iedereen ze tegelijk gebruiken. Wat voor effect heeft dat op de economie?
Bij de toekenning van de prijs kwam Romer aan de telefoon, waarin hij aangaf dat hij voortbouwde op werk van Nordhaus. Verder brak hij een lans voor optimisme en daadkracht. Mensen kunnen geweldige dingen bereiken, zei hij, of het nu om klimaatverandering of om problemen met migratie gaat.
Sommige critici vinden dat de economie zich ten onrechte als een harde wetenschap profileert die vergelijkbaar zou zijn met vakgebieden als natuurkunde en geneeskunde. Onder meer de Nederlandse journalist Joris Luyendijk, die als een antropoloog de bankenwereld onderzocht in zijn boek Dit kan niet waar zijn, pleitte voor het afschaffen van de Nobelprijs voor de economie.
Jubileum
De Nobelprijs voor de economie is niet door Alfred Nobel in het leven geroepen, maar door de Zweedse centrale bank. Dit jaar wordt hij voor de vijftigste keer toegekend. De Nederlander Jan Tinbergen won hem als eerste, samen met de Noor Ragnar Frisch. De enige andere Nederlander won in 1975: Tjalling Koopmans deelde hem toen met de Rus Leonid Kantorovitsj.
Discussie