Voor de zesde keer hebben de idealistische Studenten voor Morgen een duurzaamheidsranglijst van universiteiten en hogescholen gemaakt. In voorgaande jaren stond Wageningen steevast bovenaan, maar die universiteit wint nu het zilver. Het brons is voor Hogeschool Van Hall Larenstein, die vorig jaar nog tiende stond.
De SustainaBul 2018 is vanmiddag aan de TU/e bekendgemaakt op de Nationale Dag voor Duurzaamheid in het hoger onderwijs. De onderwijsinstellingen konden punten scoren op vier thema’s: onderwijs, onderzoek, bedrijfsvoering en ‘integrale benadering’.
De Eindhovens universiteit krijgt met name lof toegezwaaid voor de duurzame studententeams: groepen studenten die interessante projecten aanpakken. Zoals Solar Team Eindhoven, dat een gezinsauto ontwierp die op zonne-energie rijdt, en TU/ecomotive met zijn auto die in alle levensfasen (van productie tot sloop) duurzaam is.
Minder
Dit jaar deden er negen universiteiten en vier hogescholen aan de ranking mee. Dat zijn er minder dan vorig jaar, toen twintig instellingen de vragenlijst invulden. De studenten steken de hand in eigen boezem en kondigen aan dat ze hun ranglijst op de schop gaan nemen. “De werkdruk is hoog en het invullen van de vragenlijst kost veel tijd”, zegt voorzitter Luc de Vries van Studenten voor Morgen.
Dus komt er binnenkort een gebruiksvriendelijker systeem. Het oude werkte wel, vertelt De Vries, maar was een beetje provisorisch in elkaar gezet. Om maar iets te noemen: slechts één medewerker kon de enquête invullen. In het nieuwe systeem kunnen verschillende medewerkers van de onderwijsinstelling samen ermee aan de slag.
Universiteiten en hogescholen krijgen bovendien de gelegenheid om antwoorden van vorig jaar te importeren. De Vries: “Soms verandert een antwoord gewoon niet echt. Toch moesten ze de gegevens jaar na jaar opnieuw invullen.”
Vragen geschrapt
Ook kunnen sommige vragen geschrapt worden, omdat iedereen er intussen de volle punten voor scoort. Neem de informatievoorziening van de instellingen over duurzaamheid. “Daar hoeven we eigenlijk niet meer naar te vragen, en dat is heel goed”, vindt De Vries. “Het is ook de bedoeling dat duurzaamheid in het hoger onderwijs vanzelfsprekend wordt.”
Verder gaan de makers van de ranglijst meer rekening houden met kleine onderwijsinstellingen. Die scoren soms lager dan grote instellingen, omdat ze bijvoorbeeld minder kunnen investeren. “Dat is eigenlijk niet eerlijk.”
Uiteindelijk hopen de studenten dat alle instellingen meedoen, zodat ze van elkaars aanpak kunnen leren. Het nieuwe systeem, met bijbehorende website, moet het makkelijker maken om de duurzaamheid van de onderwijsinstellingen te vergelijken.
Discussie