- Onderzoek , Student
- 19/06/2018
Blue Jay wil drone drenkeling laten herkennen en helpen
Studententeam Blue Jay heeft dinsdagmiddag zijn nieuwste prototype drone gepresenteerd, die verdrinkingen in het zwembad moet herkennen. Deze Flying Lifeguard Assistant dient als extra paar ogen voor de badmeester en kan assisteren bij het helpen en redden van een slachtoffer.
Alle zwemlessen, aanwezige badmeesters en meekijkende bewakingscamera’s ten spijt: nog altijd komen er zwemmers in moeilijkheden of, in het ergste geval, om het leven door verdrinking in Nederlandse zwembaden, weet Liza Boormans van Blue Jay. Het team werkte voor zijn nieuwste prototype onder andere samen met de Eindhovense Reddingsbrigade, die hen inzicht gaf in de gevaren en statistieken.
Blue Jay is ervan overtuigd dat drones in uiteenlopende noodsituaties van betekenis kunnen zijn. “Die insteek hebben we nu vertaald naar het zwembad. Bovenal omdat het maatschappelijke relevantie heeft, maar ook omdat het geluid dat een drone produceert, in die omgeving wat minder een issue is - in tegenstelling tot bijvoorbeeld in een ziekenhuis. Dat kan afleiden van de kern van ons verhaal, terwijl we mensen willen laten focussen op wat een drone kán.”
Blue Jay’s hoofdpartner NXP bracht het team voor zijn nieuwste project in contact met IBM, “met hen hebben we gewerkt aan machine learning. Dit betekent dat we het systeem, met behulp van heel veel videobeelden, hebben leren zíen wat een verdrinking is”.
Zestigduizend filmpjes
Zo’n zestigduizend filmpjes maar liefst (in verschillende regionale binnenzwembaden gemaakt, met inzet van onder anderen acterende Lotusslachtoffers) kwamen eraan te pas. Vervolgens zijn ze bekeken en door Blue Jay-leden handmatig geclassificeerd. Boormans: “Op die manier heeft de drone geleerd om, rondzwevend en -kijkend boven een zwembad, bepaalde menselijke bewegingen en patronen te herkennen. Kopje onder, kopje boven, bepaalde armbewegingen, maar bijvoorbeeld ook het happen naar lucht.”
Lees verder onder de foto.
Blue Jay is zijn nieuwe systeem volop aan het testen in verschillende zwembaden in de buurt, waaronder in het Studentensportcentrum. Daarbij bleek ook het autonoom laten vliegen van de drone boven water een uitdaging. “De drone heeft een vaste ondergrond nodig op basis waarvan hij zijn hoogte bepaalt. Water reflecteert, dus we wilden al vrij snel boven water gaan vliegen om te onderzoeken of hij de bodem van het zwembad als ondergrond zou pakken, het wateroppervlak, of iets daartussenin. We zijn begonnen met het opzetten van een kinderzwembadje in onze testruimte en toen we zeker wisten dat de drone het wateroppervlak detecteerde, was het tijd voor de volgende stap: een echt zwembad.”
Onlangs zijn voor het eerst ook tests gedraaid met personen die een verdrinking nabootsen. Ook wordt geëxperimenteerd met bijvoorbeeld het brengen van een boei naar een persoon in nood. “Zo’n boei weegt ongeveer zevenhonderd gram, de drone zelf zo’n twee kilo. Dus ook dat is een uitdaging.”
Proof of concept
Vandaag presenteerde Blue Jay in het zwembad van het Studentensportcentrum zijn ‘Flying Lifeguard Assistant’ aan partners, media en andere belanghebbenden. Optimaal verliep die demonstratie niet (zie ook de video onderaan dit artikel). De studenten hadden vooraf desgevraagd al een kleine sneak preview gegeven aan enkele cameraploegen, waardoor de gebruikte opblaasbare reddingsboei nat en daarmee wat zwaarder bleek te zijn geworden. Daardoor lukte het de drone bij de échte demonstratie niet om de boei vast te houden en naar de zogenaamde drenkeling in het midden van het zwembad te brengen. De bezorging van een verbandtrommel aan een andere zwemmer met een blessure slaagde wél.
In community café Hubble in Luna hield het team aansluitend een Tech Market voor het brede publiek, waar geïnteresseerden de hele evolutie van Blue Jay konden zien, de drones en onderdelen konden bekijken, en konden praten met teamleden.
Over de demo van vanmiddag zegt Boorman met nadruk: “We wilden een proof of concept laten zien. Het is zeker nog geen commercieel product. Maar in gesprekken merken we wel dat mensen het idee superinteressant vinden”.
Discussie