Het ging niet van een leien dakje, maar na maanden van onderhandelen zijn de vakbonden en de universiteiten eruit. Vandaag presenteren ze een onderhandelaarsakkoord over een nieuwe cao die met terugwerkende kracht op 1 juli 2017 moet ingaan en doorloopt tot 31 december 2019. De achterbannen moeten het akkoord nog wel goedkeuren.
Vitaliteitspact
De belangrijkste punten: een loonsverhoging van 4,6 procent, ontwikkelingstrajecten voor ondersteunend personeel en meer werkzekerheid voor jonge docenten en onderzoekers.
Last but not least komt er een zogeheten vitaliteitspact, dat oudere medewerkers in staat stelt om hun werktijd stapje voor stapje te verminderen terwijl ze wel een volledig pensioen opbouwen.
Het vitaliteitspact werd eerder ook wel generatiepact genoemd en stond hoog op het verlanglijstje van de vakbonden. “Ik heb gezegd: geen generatiepact, geen cao. Het pact is er nu, al heeft het een andere naam”, zegt FNV-onderhandelaar Jan Boersma. Hij is “behoorlijk tevreden” met het eindresultaat. “Er zitten een paar mooie afspraken in.”
Ook de universiteitenvereniging VSNU is blij: “Een stevig akkoord met mooie componenten”, zegt woordvoerder Bart Pierik. Hij is ook lovend over de manier waarop het akkoord tot stand is gekomen. Dat gebeurde op basis van co-creatie. “In plaats van eerst de eisen bekend te maken zijn we direct met elkaar aan tafel gaan zitten om te kijken wat er nodig is voor de sector.” Dat heeft volgens hem goed gewerkt en is voor herhaling vatbaar.
Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben een maand de tijd om het akkoord te bespreken met hun achterban. Als er op 1 juli geen nieuwe cao ligt, zitten de universiteiten zonder cao. De oude was geldig tot en met 30 juni 2017 en kon maximaal een jaar worden verlengd. Uiterlijk 30 juni moeten de partijen besluiten of het onderhandelaarsakkoord wordt omgezet in een definitieve versie.
Salarisverhoging
Zo ja, dan gaat het salaris in twee stappen omhoog: per 1 mei stijgt het loon met twee procent – dit moet uiterlijk in september zijn uitbetaald – en in februari 2019 volgt een verhoging van 2,6 procent. Wie op 1 mei 2018 een dienstverband had bij een universiteit krijgt uiterlijk in september daar bovenop een eenmalige uitkering van 0,6 procent.
Ondersteunend personeel (obp) krijgt – volgens het principe van ‘een leven lang leren’ – de mogelijkheid om binnen een vast dienstverband door te groeien naar andere functies. Obp’ers met een vast contract moeten binnen vier tot zes jaar besluiten of ze al dan niet een andere functie willen. “Daarmee groeit het collectieve bewustzijn (de cultuur) dat het normaal en noodzakelijk is om jezelf te blijven ontwikkelen”, is de gedachte.
Onderwijscarrière
Jonge wetenschappers krijgen in het conceptakkoord een beter carrièreperspectief en meer werkzekerheid. Zo komt er onder meer een combinatietraject voor ‘junior docent en onderzoeker’: een dienstverband van zes jaar waarin ze promoveren en hun basiskwalificatie onderwijs behalen.
De partijen willen verder een aantal zaken gaan onderzoeken: of er landelijk kan worden afgesproken dat een onderzoeker die een subsidie binnenhaalt, een vaste aanstelling krijgt, bijvoorbeeld. Ook wordt bekeken hoe de positie van postdocs op de arbeidsmarkt kan worden versterkt. Minstens drie universiteiten gaan bovendien proefdraaien met een ombudspersoon.
Betere doorstroom
FNV heeft zich verder hard gemaakt voor de mogelijkheid voor oudere werknemers hun werktijd stapsgewijs af te bouwen. Wie dat ziet zitten, kan vijf jaar voor de pensioengerechtigde leeftijd kiezen: óf tachtig procent werken tegen 85 procent salaris óf zestig procent werken tegen zeventig procent salaris. In beide gevallen loopt de pensioenopbouw volledig door. De regeling is niet alleen fijn voor de ouderen, maar biedt tegelijkertijd kansen voor jongere werknemers en nieuw personeel.
Discussie