Het kabinet gaat bij de versobering van de zogenoemde expat-subsidie geen uitzondering maken voor wetenschappers. De overgangsregeling waar universiteiten en hogescholen om hadden gevraagd, gaat er niet komen, schrijft staatssecretaris Menno Snel.
Universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten maken zich zorgen over de versobering van de zogeheten dertigprocentregeling, een belastingvoordeel van dertig procent voor buitenlandse werknemers. Ze vrezen dat internationaal talent Nederland links laat liggen als de duur van de regeling komend jaar wordt verkort van acht naar vijf jaar.
Jo van Ham, vice-voorzitter van het College van Bestuur, liet in mei al weten dat de TU/e ook mordicus tegen het inperken van de maatregel is.
Heroverwegen
In een brief vroegen de universiteiten de staatssecretaris om de maatregel te heroverwegen of op zijn minst te zorgen voor een overgangsregeling voor expats die al in Nederland wonen. Zij hielden immers rekening met het belastingvoordeel toen zij besloten om te verhuizen en komen nu voor een onaangename verrassing te staan.
Maar zo’n overgangsregeling is niet wenselijk “vanuit het oogpunt van eenvoud en uitvoerbaarheid van de regeling”, schrijft staatssecretaris Menno Snel van Financiën aan de Tweede Kamer.
Evenmin gaat hij samen met de universiteiten een plan maken om de continuïteit van lopende onderzoeksprogramma’s te waarborgen. Dat moeten de universiteiten zelf maar doen, vindt de staatssecretaris.
De VSNU schat dat zo’n zes- à zevenduizend universiteitsmedewerkers van de regeling gebruikmaken. Vaak jonge onderzoekers met een laag salaris die zonder de dertigprocentregeling niet in Nederland zouden kunnen wonen. Maar staatssecretaris Snel is niet onder de indruk. “Al deze aspecten zijn meegewogen bij de beslissing over de voorgestelde maatregel,” schrijft hij.
Discussie