- Onderzoek
- 25/01/2018
Steeds vaker doen universiteiten onderzoek in opdracht van NWO, Brussel, gezondheidsfondsen en non-profitorganisaties. Dat is mooi, want dat brengt geld in het laatje. Maar de universiteiten krijgen niet alle kosten betaald.
Matching
Ze krijgen bijvoorbeeld alleen de personeelskosten vergoed en moeten zelf geld bijleggen voor huisvesting, apparatuur enzovoorts. In het jargon heet dat matching.
Door de jaren heen slokt die matching steeds meer geld op, laat het Rathenau Instituut vandaag zien. Voor elke extra euro die de universiteiten ontvangen, betalen ze 74 cent uit hun eigen vermogen.
Het is voor het eerst dat het Rathenau deze trend in beeld brengt. “Met de rekenmethode die we nu gebruiken kunnen we er een paar procent naast zitten”, zegt onderzoeker Jos de Jonge, “maar er zijn geen betere gegevens. En de uitkomst verbaast ons niet, we weten allemaal dat er een probleem is met matching van onderzoeksgeld.”
In de grafiek hieronder zie je de gevolgen. De stippellijn verdeelt de rijksbijdrage aan de universiteiten in een deel onderwijs en een deel onderzoek. Een steeds groter deel van het onderwijsgeld gaat op aan onderzoek – mede door matching.
Geschrokken
Studentenorganisatie ISO is ervan geschrokken, zegt voorzitter Rhea van der Dong. “Geld dat voor onderwijs is bedoeld, moet niet ergens anders belanden. Door de matching teren de universiteiten op onderwijs in.”
Het kabinet belooft meer in onderwijs te investeren. Zelfs de basisbeurs is afgeschaft zodat er meer geld voor het onderwijs komt. Maar bij de universiteiten valt nauwelijks te controleren of het geld er ook echt terechtkomt. “We moeten fundamenteel kijken naar de bekostiging van het hoger onderwijs”, vindt Van der Dong. “Zomaar een lapmiddel helpt niet. Het potje met geld is te klein en dat gaat ten koste van het onderwijs.”
Ook het Rathenau Instituut pleit voor een grondige discussie over de financiering. Momenteel krijgen de universiteiten van de overheid één grote zak geld, de lumpsum, en mogen ze zelf weten hoe ze die besteden. Moet dat systeem op de helling?
De Jonge aarzelt. “Als je bijvoorbeeld het geld voor onderwijs en onderzoek gaat scheiden, moeten docenten gaan tijdschrijven: welke uren besteden ze aan onderzoek en welke aan onderwijs?”, zegt hij. “Dat is heel ingrijpend, dat moet je niet onderschatten.”
Wat moet er dan gebeuren? Hij wil er niet te veel over zeggen. “Maar we zijn het normaal gaan vinden dat externe financiers slechts een deel van de kosten vergoeden. Misschien zou daar verandering in moeten komen.”
Inspanningen
Het is een begin, want het probleem is eigenlijk nog groter. De Jonge: “Wij hebben nu niet gekeken naar de inspanningen van wetenschappers die onderzoeksgeld aanvragen. Die kosten komen nog boven op de matching.” Voor elke wetenschapper die geld krijgt van onderzoeksfinancier NWO, zijn er zes of zeven die achter het net vissen. “Bij Europese subsidies is de slaagkans zelfs nog lager.”
Dat het onderwijs in het gedrang komt, ligt niet aan de universiteiten zelf, maar aan het systeem, meent De Jonge. “Wetenschappers krijgen weinig waardering voor het onderwijs dat ze geven. Ze moeten zoveel mogelijk publiceren in de meest prestigieuze tijdschriften, anders liggen ze eruit. En iedereen verwacht van universiteiten dat ze luisteren naar de vragen die overheid en bedrijfsleven hebben.”
Hoe dan ook zou het fijn zijn als de data verbeteren en de omvang van het probleem duidelijker wordt. “Wij baseren ons nu op een onderzoek van Ernst & Young uit 2014 en daarin keken ze naar de matching in 2012. We zouden graag recentere gegevens willen hebben, maar die zijn er niet. En er zijn evenmin cijfers die aangeven hoe groot de matchingdruk bij de verschillende faculteiten is.”
Ook ISO-voorzitter Van der Dong denkt dat de universiteiten meer informatie moeten geven. “Het hoeft van mij echt niet tot achter de komma, maar ik kijk ook door de bril van de medezeggenschapsraad: hoe kan die meepraten over de besteding van het geld als zulke informatie er niet is?”
Discussie