Het is belangrijk dat resultaten van het onderzoek aan de TU/e voor een breed publiek toegankelijk worden gemaakt, vindt Frank Baaijens. Voor dit doel is er een nieuwe online promotie-agenda, met daarin links naar de publieksamenvattingen en de full-textversies. Sinds januari worden promovendi benaderd met het verzoek om een publiekssamenvatting te schrijven. Een voorlopige versie wordt in samenwerking met de wetenschapsvoorlichters van de TU/e bijgesteld tot een toegankelijke eindversie, zo staat er in de mail.

Hoewel het schrijven van een publiekssamenvatting niet verplicht is, hoopt Baaijens van harte dat de hoogleraren hun promovendi stimuleren tot deze extra actie. Decaan Philip de Goey doet dat al jaren; hij is initiatiefnemer van de publiekssamenvattingen bij Werktuigbouwkunde.

Maandelijks kent de TU/e gemiddeld twintig promoties. Op de nieuwe site staan nu enkele publiekssamenvattingen. “Het zullen er steeds meer worden; over een half jaar moet het zo goed als volledig zijn. Dat heeft ermee te maken dat promovendi circa een half jaar voor de afronding van hun promotie de informatie krijgen over het te volgen traject”, zegt wetenschapsvoorlichter Ivo Jongsma, die TU/e-onderzoek externe publiciteit geeft. “We gaan in de tussentijd promovendi benaderen die dit punt al gepasseerd zijn. En we nodigen promovendi via deze weg van harte uit om zelf contact op te nemen om een publiekssamenvatting te maken.”

Lekenpraatje

Aan de TU/e geeft iedere promovendus een lekenpraatje tijdens de promotieceremonie. Dat is niet alleen te volgen door collega’s uit het vakgebied maar ook door familie, vrienden en bekenden. Niet iedere universiteit kent die gewoonte. Promovendi van de Universiteit Utrecht drongen vorige maand bij hun collegebestuur aan op de invoering van het lekenpraatje als vast onderdeel van promotieplechtigheden. Nu is daar in Utrecht geen tijd voor ingeruimd, al kunnen promovendi die er prijs op stellen wel vooraf een apart zaaltje afhuren.

Schriftelijke lekenpraatjes worden volgens Jongsma structureel bij ongeveer de helft van de universiteiten gepubliceerd.

Foto | Bart van Overbeeke