Introgroepje 'Wanne kutfiets' van Werktuigbouwkunde. Foto | Bart van Overbeeke

Intro 2018 | Fietsenmakers uit de bocht

Fietspech kan voorkomen, natuurlijk. Maar als een introgroepje werktuigbouwers (informeel bekend als ‘fietsenmakers’) er niet in slaagt om de fiets te repareren - en een passerende dakloze wél - dan heb je natuurlijk een mooi verhaal. Met de zelfspot van het groepje ‘Wanne kutfiets’ zit het in ieder geval wel goed. Nu die bolhoed nog terug.

Het is de nacht van maandag op dinsdag. Acht (aspirant) werktuigbouwers worden in de slipstream van papa Koen van Fessem op de fiets meegezogen naar een nachtelijke bestemming. Wanneer die nabij het station abrupt het commando geeft om af te slaan, knijpen de handen van nuldejaars Jorrit Rijk vol in de remmen. Zijn benen echter, iets verder verwijderd van zijn (al ietwat benevelde?) brein trappen aanvankelijk nog lustig door. Die ongecoördineerde actie resulteert in geblokkeerde remmen, die door het groepje zelfs met vereende krachten niet meer los gekregen worden.

“Werktuigbouwkundigen die geen fiets kunnen fixen.” Introkind Finn Bessems ziet de ironie er wel van in. Lloyd Dodsworth (Belg met een Engelse vader, waarover later meer, en tevens intropapa) wil wel benadrukken dat ze zich niet onbetuigd hebben gelaten. “Maar zelfs toen we de remkabel los hadden, bleef de rem gewoon strak vastzitten.”

Geen wanhoop: een haveloos ogende man met een kratje bier voorop zijn fiets zegt wel raad te weten en belooft over een paar minuten terug te zijn. Tot verbazing van de het introgroepje (inmiddels omgedoopt tot ‘Wanne kutfiets’) keert de man inderdaad na enige tijd terug. Zonder kratje bier, maar met gereedschap. “Van de Action”, vertelt Finn. “Niet gejat, maar gewoon gekocht. Blijkbaar vond hij het nodig om dat erbij te vertellen”, lacht hij.

Na enige hectische minuten, waarin de man geen bemoeienis van de (aankomend) fietsenmakers duldde, kreeg hij de weerbarstige fiets van Jorrit wél gemaakt. “Hij was toen wel te laat voor zijn afspraak, beweerde hij”, zegt Lloyd. “We hebben hem uiteindelijk vijf euro gegeven, toen hij om geld vroeg voor de daklozenopvang.” Jorrit is gewoon fietsend op zijn slaapplek gekomen die nacht.

Bolhoed

Dan nog even over de gadgets: alle kinderen hebben een bolhoed gekregen - nee: niet op initiatief van halve Engelsman Lloyd, zo wordt benadrukt: Koen heeft ze bedacht -, maar daarvan zijn er twee inmiddels kwijt. Het hoofddeksel van Thijs Hogeveen is ‘veiliggesteld’, waarmee wordt bedoeld ‘ontvreemd door een bekende, namelijk iemand van een rivaliserend introgroepje’. “We kunnen hem terugverdienen met een bierestafette. Degene die de hoed heeft veiliggesteld, mag een opdracht bedenken waarmee je hem terug kunt krijgen.”

De bolhoed van Pieter van Rooij (als enige introkid in stemmig zwart, en niet in het harde blauw van Simon Stevin - dat shirt paste hem niet, is zijn excuus) lijkt definitief verloren. Net als de strohoed van papa Lloyd, overigens. “Ik heb te relaxt zitten lunchen op het PTH-veld”, zegt die schuldbewust. ”Ik had hem achter me neergelegd. Hij is veiliggesteld, maar degene die dat gedaan heeft, is hem zelf weer kwijtgeraakt.” Mooi veilig is dat.

Deel dit artikel