- Student
- 01/09/2017
Sinds 2015 is het aandeel lenende studenten onder eerste- en tweedejaars verdubbeld van dertig naar zestig procent. Dat komt door het ‘studievoorschot’ en de lage rente, staat in het onderzoek dat het instituut voor budgetvoorlichting Nibud vandaag publiceert.
Een studielening hoeft geen probleem te zijn, zolang studenten bewust kijken naar wat ze nodig hebben voor hun studie en goed beseffen dat ze een schuld opbouwen. Maar dat is lang niet altijd het geval.
Ruim een kwart van de studenten leent nu zonder blikken of blozen het maximale bedrag. Dat kan tot onnodig hoge schulden leiden, waarschuwen de onderzoekers. Ze krijgen zelfs meer studiefinanciering (lening en/of aanvullende beurs) dan voorheen: gemiddeld 602 euro per maand, tegen 526 euro in 2015.
Maar ze smijten ook niet allemaal met geld. Volgens Nibud blijven eerst- en tweedejaars vaker bij hun ouders wonen: 56 procent, tegen 39 procent in 2015. Van hen zegt veertig procent dat ze niet genoeg geld hebben om op kamers te gaan.
Sparen voor een huis
Het Nibud vindt het riskant dat ongeveer de helft van alle studenten de spaarrekening spekt met geld dat ze bij DUO lenen: ze krijgen van de bank meer rente dan ze aan DUO moeten betalen. In 2015 deed slechts één op de drie dat. Vijftien procent van de spaarders zet het geld opzij voor de aankoop van een huis, zeggen ze.
Hypotheekverstrekkers waarschuwden in 2014 al dat lenen voor een eigen woning steeds aantrekkelijker wordt. Het CDA voorspelde dat slimme studenten massaal de maximale lening zouden gaan aanvragen en noemde de staat een pinautomaat. Maar minister Bussemaker wuifde de kritiek weg.
Het onderzoek van het Nibud is gebaseerd op de antwoorden van bijna veertienhonderd studenten van hogescholen en universiteiten. De meesten zijn geworven via de website van Studenten.net en de social-mediakanalen van Nibud en DUO. Daarnaast zijn driehonderd respondenten aangeleverd door Opinieland, een bedrijf dat mensen tegen betaling enquêtes laat invullen. De resultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd en opleidingsniveau.
Discussie