Het team heeft woensdagavond (Australische tijd - woensdagochtend híer) net zijn kamp opgeslagen bij Coober Pedy, zo’n 2.100 kilometer ten zuiden van waar het team zondag in Darwin startte. Beatrix Bos van Solar Team Eindhoven (STE) blikt tevreden terug op de eerste vier dagen: “We hadden echt niet verwacht dat het zó goed zou gaan en dat we meteen zó ver zouden uitlopen”.

De actuele concurrentie is in Australië bovendien goed te overzien. Verwachtte STE vooraf nog dertien concurrenten te treffen aan de start in Darwin - intussen rijden er, behalve de Eindhovense ploeg, nog maar vijf andere cruisers door de Australische outback. Sowieso kwamen niet alle teams door de keuringen voorafgaand aan de start. Verder vergat een Thais team zijn zonnewagen de nacht voor de start op te laden en moest het na twintig kilometer al opgeven, en is geduchte concurrent Sunswift uitgevallen wegens technische problemen.

Niet dat elke uitvaller binnen het Eindhovense team met gejuich werd beantwoord, verzekert Bos: “We wéten gewoon hoeveel tijd en energie het kost om zo’n auto te bouwen, hoe erg iedereen toeleeft naar deze race. Als je dan niet kunt starten of meteen uitvalt, is dat ontzettend zuur. Dat gun je niemand.”

Persoonkilometers

De zonnewagen van STE’s ándere vaste concurrent, het solarteam uit het Duitse Bochum, rijdt al dagen steevast in de buurt van Stella Vie. Maar het gat tussen beide ploegen in het efficiency-klassement, dat voor tachtig procent de einduitslag bepaalt, is na vier dagen groot.

Het verschil komt misschien nog wel het best tot uitdrukking in het aantal afgelegde persoonkilometers afgezet tegen de hoeveelheid energie uit het stroomnet dat daarbij is verbruikt. Doordat Stella Vie het grootste deel van het traject tot nu toe met vijf personen in de auto heeft afgelegd, staat de teller voor de Eindhovense auto nu op 268 ‘P-km/kWh’. Dit terwijl Bochum, dat door technische problemen veelal maar met twee personen kon rijden, het moet doen met slechts 92 P-km/kWh. De overige teams zitten daar weer beduidend onder.

Bos erkent dat het voor de anderen moeilijk zal worden om haar team nog in te halen. Maar tevreden achterover leunen is er niet bij, benadrukt ze. “We blijven op scherp staan. Er hoeft maar één ding te gebeuren en je kunt uit de challenge liggen.”

Het vaak onvoorspelbare weer speelt daarin een doorslaggevende rol, vertelt ze: “Afgelopen nacht heeft het hard geregend en gestormd, de tentjes waaiden bijna weg. Ook vanochtend regende het nog pijpenstelen. Toen waren we wel even bang: komen we nog wel aan in Adelaide? Want als de zon vanaf nu niet meer zou schijnen, heb je alleen je batterij nog. Gelukkig trok de lucht halverwege de ochtend helemaal open en hebben we de laatste uren alleen maar zon gehad.”

Wel kampten de teams op dag vier met een sterke tegenwind en koos Eindhoven er, met de royale koppositie in het tussenklassement in het achterhoofd, voor om maar met één persoon te rijden: “De veiligste optie”. De weersomstandigheden tot aan de finish in Adelaide op vrijdag zijn afwachten. “Het weer is veranderlijk, de wind draait heel erg. Er zijn hier niet heel veel weerstations en ook al hebben onze jongens zich helemaal ingelezen: we zijn geen KNMI. Dus het weer blijft een uitdaging.”

Genieten

De sfeer in het team is, ondanks de aanhoudende staat van alertheid, in elk geval opperbest, zegt Bos. “Ik geloof dat de meesten wel echt aan het genieten zijn. Onze drivers rijden met veel plezier en we hebben elke avond nog met een goed gevoel op de dag kunnen terugkijken.” Uitvoerig geoefende procedures en besproken protocollen bewijzen in de praktijk bovendien hun waarde. De Eindhovense volgauto die op dag 1 met pech kampte, kon met wat flexibiliteit en een gedegen noodplan anderhalf dag later gewoon weer aansluiten.

Over media-aandacht heeft het team niet te klagen; STE heeft in Australië onder andere de NOS/VPRO, National Geographic en het Eindhovens Dagblad in zijn kielzog. “Bij elke controlepost komt er meteen een cameraploeg op je af.” In de weg loopt de meereizende pers volgens haar niet: “Wij doen wat we moeten doen, zij volgen ons.”