Gebouwen, gebouwen, gebouwen… de een nog hoger dan de ander en soms nog verder dan het oog reikt. Ik was behoorlijk onder de induk van alle imposante gebouwen die vooral in het centrum staan. Op Mount Faber heb je prachtig uitzicht en kun je over alle flatgebouwen heen kijken. Dan pas krijg je pas echt een indruk van hoe veel het er eigenlijk zijn. In het centrum van de stad tussen al deze hoge gebouwen is de mix van culturen heel goed te zien. Moskeeën, boeddhististische en hindoeïstische tempels zijn soms zelfs allemaal te vinden in dezelfde straat.

Het feit dat Singapore ook heel veel natuur heeft, kwam voor mij als een verrassing.  De nationale parken en eilanden in de buurt geven de mogelijkheid om even op adem te komen en te ontsnappen aan de soms benauwende ‘betonnen jungle’. Vooral voor de apen die in deze parken lopen, moet je goed oppassen want ze zijn heel brutaal! Zonder dat je het door hebt trekken ze alles uit je handen.

Voor ik mijn reis begon had ik al een kamer geregeld via Airbnb en enkele dagen na aankomst ben ik meteen begonnen op het Institute of Chemistry and Engineering Sciences. Dit instituut ligt op een speciaal eiland waar alleen maar petrochemie te vinden is. Dit betekent dat ik iedere dag met een shuttlebus van de stad naar het eiland moet worden gebracht. Halverwege moet ik door een bagagecheck heen zoals ze die ook op een vliegveld hebben. De eerste keer is het een beetje onwennig, maar ik moet zeggen dat het snel went.

Nu zit ik op Tioman Island (Maleisië) om een aantal dagen te gaan duiken. Gelukkig is mijn begeleidster zo flexibel dat ze me de ruimte geeft om ook tijd vrij te maken voor leuke dingen. Ik denk dat ik de resterende tijd wel overleef in Singapore!