Sinds eind augustus mag ik mij tijdelijke inwoner noemen van IJsland. Om mijn master Chemical Engineering af te ronden ben ik hier bezig aan een stage van veertien weken. Ik werk bij het nationale onderzoeksinstituut voor voedsel- en biotechnologie aan een project waarbij de focus ligt op het effect van mechanische en chemische verwerking op de extractie van specifieke grondstoffen uit verschillende soorten zeewier. Deze grondstoffen worden dan gebruikt in medicijnen en cosmetica. Het instituut waar ik werk focust voornamelijk op verduurzaming van visserij en grondstofwinning uit vissen en (macro)algen en dat heb ik geweten. Het is verwonderlijk hoe snel je went aan de geur van vis en zeewier als je er constant mee bezig bent. Hoewel het toch elke ochtend als ik de ‘keuken’ of het lab in loop weer even een onaangename verrassing is.

Naast werken heb ik in dit kleine landje genoeg te doen om mijn tijd te vullen. Ik woon namelijk midden in het bruisende centrum van downtown Reykjavík bij een heel leuk gastgezin met drie lieve poezen als huisgenootjes. Wonen bij een gastgezin zorgt er gelijk voor dat je echt de IJslanders als volk leert kennen. IJslanders zijn nogal gereserveerd en lijken heel chagrijnig, maar zijn stiekem hartstikke aardig. Tijdens mijn hardlooprondje ren ik zo naar de kust, langs de Sun Voyager met uitzicht over de berg Esja. Vanuit mijn slaapkamer kijk ik uit over Hallgrímskirkja en de grote winkelstraat is de achterdeur uit. Dat alles zo dichtbij is voelt wel Eindhovens aan. Maar toch is het hier zo anders.

Een avondje stappen kost al gauw honderd euro (vier cocktails!) dus dat zit er niet vaak in en het eten is ook niet memorabel. Nee, voor bourgondisch leven hoef je niet naar IJsland te komen, maar wel voor de natuur! Net buiten Reykjavík vind je al de prachtige Gullfoss watervallen en spectaculaire geisers. Maar een trip langs de kust laat pas echt de pareltjes van IJsland zien: Sneafellsnes schiereiland (waar GoT o.a. is opgenomen), het zwarte strand van Vík, Jokulsarlon (Glacier Lagoon), zoveel mooie watervallen, gletsjers zoals Eyjafjallajökull en Vatnajökull en de hooglanden zoals Landmannalaugar. Verder zijn er door het hele land veel hot springs, vanwege de grote vulkanische activiteit (remember Eyjafjallajökull?), waar je zo in kan badderen en het prima vertoeven is, zelfs in de vrieskou.

Hoewel ik het Noorderlicht in de afgelopen tijd al vaker heb mogen bewonderen was mijn meest memorabele moment tot nu toe de allereerste keer dat ik het zag. Na een avondje stappen liepen we met een groepje Erasmus-studenten naar huis en hoewel het licht niet heel fel was, was het adembenemend. Toen realiseerde ik me echt hoe speciaal het eigenlijk is om tot eind december inwoner te mogen zijn van dit bijzondere land.

Ísland, skál fyrir þér!