Wel promotierecht, maar nog geen toga voor UHD's
Behalve hoogleraren mogen voortaan ook universitair hoofddocenten (UHD-1) aan de TU/e de doctorstitel verlenen aan promovendi. Zestig UHD’s hebben begin dit collegejaar het promotierecht gekregen, nadat dit kort voor de zomer werd goedgekeurd door de Eerste Kamer. “We zaten erom te spríngen om dit hier in te voeren.”
Het was volgens TU/e-beleidsmedewerker Ben Donders een frustratie van veel universitair hoofddocenten in hun rol als copromotor: jarenlang intensief een promovendus begeleid, veelal de nodige financiering binnengehaald voor een onderzoeksproject, en tijdens de formele slotzitting “zit je erbij en kijk je ernaar”. De voorgestelde uitbreiding van het zogeheten ius promovendi die begin juni door de Eerste Kamer werd goedgekeurd, is in Eindhoven dan ook vanaf het begin toegejuicht, zegt hij.
Bovendien, zo vervolgt Donders, kan het totale aantal promovendi beter verdeeld worden nu méér mensen de rol van eerste promotor mogen vervullen. Afgelopen jaren rondden gemiddeld 200 tot 250 onderzoekers per jaar hun promotietraject aan de TU/e af. Ter illustratie: hoogleraar Bert Meijer, de hoogleraar die tot nu toe de meeste promovendi aan de TU/e heeft begeleid, heeft op dit moment als eerste promotor veertien onderzoekers gelijktijdig onder zijn hoede.
Overigens had elke TU/e-promovendus van oudsher al tenminste twee begeleiders, “dus op zich was de begeleiding voor onze PhD’s altijd wel goed”, benadrukt Donders. De wijziging maakt het volgens hem daarnaast ook voor wetenschappers uit het buitenland aantrekkelijker om naar Eindhoven te komen, wanneer ze als eerste promotor hun naam aan een onderzoek kunnen verbinden.
Klein risico
De TU/e loopt volgens Donders in Nederland voorop als het gaat om het in praktijk brengen van het vernieuwde promotierecht. “Men zat er hier om te spríngen om dit in te voeren.” En daar nam de universiteit volgens hem afgelopen zomer zelfs “een klein risico” voor, door dit recht al op te nemen in haar nieuwe promotiereglement per 1 september, terwijl de wetswijziging uiteindelijk pas een paar dagen daarvóór officieel bekend werd gemaakt.
“We zijn dus heel snel geweest in onze besluitvorming. Na de vakantie is in het College van Promoties afgesproken dat elke decaan zou kijken wie van zijn of haar UHD-1’s (de hoogste ‘rang’ voor universitair docenten, red.) hij of zij wilde voordragen. Iedereen van de zestig voorgedragen universitair docenten heeft het promotierecht vervolgens gekregen.” Dat zijn overigens praktisch álle UHD-1’s die de TU/e in huis heeft, met uitzondering van bijvoorbeeld degenen die vlak voor hun pensioen zitten en waarschijnlijk geen nieuwe promotietrajecten meer zullen gaan begeleiden, aldus Donders.
Want daarop is het verruimde promotierecht in eerste instantie van toepassing: “Wanneer nu een nieuw promotietraject wordt opgestart, kan van tevoren worden afgesproken dat een UHD-1 de beoogde eerste promotor is”. Maar het kan volgens Donders ook voorkomen dat het College van Promoties wordt gevraagd om een wijziging in lopende trajecten, waarbij nu nog een hoogleraar formeel de promotor is.
Aan de TU/e zijn inmiddels drie UHD's als eerste promotor aangesteld: Jos van der Tol en Martijn van Beurden van de faculteit Electrical Engineering en Maarten Hornikx van de faculteit Bouwkunde. Laatstgenoemde twee hoofddocenten zijn later aangesteld, in een commissie met eerst een hoogleraar als eerste promotor; Van der Tol is in een nieuwe commissie meteen als eerste promotor aan de slag gegaan.
Geen toga
Dat de positie van hoogleraren hiermee mogelijk zou worden aangetast, zoals enkele senatoren tijdens het debat in de Eerste Kamer eerder stelden, valt volgens Donders wel mee. “Ik denk dat iedereen hier heel blij is dat dit wetsvoorstel erdoor is gekomen.”
Het feit dat UHD-1's nu ook als eerste promotor mogen optreden, betekent overigens niet dat ze in die hoedanigheid ook een toga mogen dragen. “Die blijft voorbehouden aan hoogleraren.” Dat neemt niet weg dat er volgens Donders binnen het College van Promoties wel degelijk over is gediscussieerd naar aanleiding van het ius promovendi. Een net pak of een nette jurk - “niet al te buitenissig” - is en blijft voorlopig het kledingvoorschrift voor de betrokken niet-professoren, “maar wie weet verandert dat over een paar jaar alsnog”.
Nijmegen is volgens Donders in elk geval ook “redelijk snel geweest” met het in praktijk brengen van het nieuwe promotierecht. In Delft zijn ze er nog mee bezig, weet hij, “daar wordt het promotiereglement pas per 1 januari gewijzigd. Wij lopen dus behoorlijk voorop”.
Discussie