Dat de nieuwe URE-wagen er voor een groot deel hetzelfde uitziet als de URE11, heeft een goede reden. Voorgaande jaren zorgden betrouwbaarheidsproblemen steeds weer voor teleurstellende resultaten en daarom is een van de hoofddoelen voor dit jaar om díe zoveel mogelijk te voorkomen. De sleutel daarbij is het betrouwbaar maken van de complete aandrijving en de software.

Met de URE10 maakte het team de langverwachte overstap naar een vierwielaandrijving. Sindsdien kregen de studenten vaak te maken met moeilijk oplosbare problemen binnen diezelfde aandrijving. Door een groot deel van de ploeg dit jaar te laten focussen op de aansturing van de motoren, hoopt URE een grote stap te kunnen maken, zowel op het gebied van betrouwbaarheid als prestaties.

“In plaats van twee mensen zijn er nu in totaal zo’n tien à twaalf mensen actief aan het werk met de aandrijflijn en de software van de auto”, vertelt teammanager Jesse Koenders. Bovendien zal bij de onthulling van de URE12 het geheel van onderdelen al uitvoerig zijn getest. “Sinds september legden we al meer dan tweehonderd kilometer af met de URE11, die met dezelfde hardware rijdt.”

Daarmee is niet alleen de auto goed voorbereid, maar ook het team, stelt Koenders. “Door nu en straks veel te testen met de URE12 en te debuggen, hebben we veel meer zelfvertrouwen om harder te gaan met de auto en zaken te veranderen. Die knowhow is de laatste jaren helaas een beetje verloren gegaan doordat we weinig hebben kunnen testen. Daarin moeten we weer groeien, zodat we straks veel meer met de auto durven en weten wat we wel en niet kunnen doen.”

Onderhuidse metamorfose

Optisch is weinig aan de formuleracer veranderd. De koolstofvezel monocoque is nog steeds voorzien van een forse voor- en achtervleugel en ook de sidepods zijn nagenoeg gelijk gebleven. Meest opvallend aan de nieuwe wagen is wellicht de iets subtielere neus die hij heeft gekregen en de iets aangepaste end plates van de voorvleugel. Deze wijzigingen zijn echter hoofdzakelijk ingegeven door de reglementswijzigingen voor dit jaar.

Wel heeft URE ingrijpende wijzigingen doorgevoerd aan het batterijpakket. Vorig jaar brandde na de eerste race een compleet batterijpakket af door een probleem met de batterijcellen. “We hebben mede dankzij Rob Overdijkink (een technisch specialist op het gebied van batterijtechniek, red.) kunnen overstappen op een beter en betrouwbaarder merk. Deze batterijen hebben een iets ander formaat en zijn ietsje zwaarder, maar leveren wel meer energie op.”

Daarnaast maakt het team dit jaar ook voor het eerst gebruik van instelbare dempers van partner Koni. De ploeg gebruikt al langer dempers van dit Nederlandse merk “omdat ze een stuk lichter zijn. Instelbare varianten waren altijd zwaarder, maar vanaf dit jaar kunnen we gebruikmaken van lichtere instelbare versies.” Detail: deze dempers werden nog gebruikt op een Formule 1-wagen in 2004.

Dat het team zijn nieuwe autodesign vorige week niet tijdens een live presentatie, maar online onthulde, heeft verschillende redenen. “Optisch is de wagen niet heel anders dan vorig jaar; de grootste veranderingen vinden onderhuids plaats in de software en zijn dus niet zichtbaar. Daarnaast kost het ons kostbare tijd en middelen om een presentatie te organiseren. Die zetten we nu liever in voor onze voertuigpresentatie, die we dit jaar groter zullen aanpakken”, vertelt Koenders, die daarover verder nog niet wil uitweiden.

Het team zal de URE12 in mei presenteren, maar dan moeten er al een hoop meters zijn gemaakt met de wagen. “Begin april moet hij technisch in elkaar zitten en begint het debuggen. Vervolgens willen we begin mei kunnen rijden.”

Tijdens komend raceseizoen zal het team deelnemen aan een testevenement en minimaal drie races. Eerste race op de kalender is de Formula Student Netherlands op het circuit van Assen. Vervolgens reist het raceteam nog af naar Oostenrijk en Spanje. Voor de grote Formula Student-race in Duitsland, die eerder nog op de agenda stond, kwam het team niet door de selectieprocedure.

Doelstelling dit jaar is een plaats in de top-vijf in de dynamische onderdelen en de top-zeven bij de statische onderdelen. Maar stiekem gaat het team in Assen voor méér. “We durven het nog niet echt heel hard te roepen, maar eigenlijk gaan we daar gewoon voor de overwinning”, zegt pr-man Tim Scholle van het team.

Overall geldt vooral dat finishen het devies is. “Als je de uitslagen van afgelopen jaren bekijkt, kunnen we bij de endurance gewoon de top-vijf halen als we finishen. Met de voorbereiding van dit jaar moet dat absoluut mogelijk zijn.”