Spelende TU/e-drone slaagt voor test in ziekenhuis
De zestienjarige Sam Schellekens uit Veldhoven mocht zich donderdag in het ziekenhuis als een van de eersten - ter wereld waarschijnlijk - wagen aan een potje boter-kaas-en-eieren tegen een drone. TU/e-studententeam Blue Jay gaf in het Máxima Medisch Centrum een demonstratie voor pers en partners. Sam ziet wel potentie in de vliegende ziekenhuishulp, “als er maar wel ook ménsen blijven werken”.
Het eenvoudige en klassieke boter-kaas-en-eieren-spel hoeft doorgaans niet te rekenen op een al te groot publiek - maar in de Ronald McDonald Huiskamer van het ziekenhuis in Veldhoven is dat donderdagmiddag wel anders. Cameramensen en verslaggevers (van onder meer de BBC en RTL), maar ook vertegenwoordigers van het ziekenhuis en van Blue Jay’s industriële partners zijn uitgenodigd om de domestic drone van het studententeam in actie te zien.
Serveerde de vliegende machine vorig jaar, tijdens het zestigjarig bestaan van de TU/e, nog drankjes in het dronecafé; tegenwoordig is ze ook te porren voor een spelletje. Een ‘voorpresentatie’ tijdens de afgelopen Dutch Technology Week verliep misschien nog niet helemaal vlekkeloos, maar deze donderdag is de drone er absoluut klaar voor, verzekert teammanager Ties van Loon van Blue Jay zijn gehoor van tevoren.
De Veldhovense Sam, die al sinds haar geboorte driewekelijks in het ziekenhuis komt voor een bloedtransfusie, is een van de eerste opponenten voor de drone. Laatstgenoemde vindt zijn weg met behulp van zijn eigen camera en de lampen die boven het afgebakende speelveld hangen. Door te knipperen op een bepaalde frequentie, geven de lampen aan de drone door welke zetten in het spel zijn gedaan, waarop hij zelf zijn vervolgactie bepaalt.
Ook Sam merkt op dat de drone echt op eigen houtje speelt en daarbij niet voorspelbaar te werk gaat: “Hij doet elke keer iets anders”. Nog wat verlegen onder alle regionale, nationale en internationale media-aandacht legt ze haar witte rondjes in de vakken van het spel op het podium.
Na twee potjes heeft ze één partij in the pocket, het andere spel werd gelijkgespeeld. Leuk en apart, noemt ze het spelen tegen haar autonoom vliegende tegenstander. Eng? “Nee, helemáál niet.” De zestienjarige scholiere ziet wel potentie in de drone binnen de muren van het ziekenhuis. “Maar ik denk dat het wél goed is dat er ook altijd ménsen blijven.”
Winnen blijkt vandaag lastig voor de drone. Zeker van de tieners die het spelletje vanmiddag mogen spelen - en die al jaren weten hoe ze hun tegenstander (of, in het meestvoorkomende geval, het spel) klem moeten zetten. Een van de toekijkende software engineers van het team vertelt dat de drone bewust nog niet ál te intelligent is geprogrammeerd, vooral “om het voor kinderen zo leuk mogelijk te houden”.
Al wint de drone tijdens deze demo misschien nog niet met gemak elk spel; de harten van de toeschouwers wint hij wél - al is het maar met het sippe 'gezicht' dat hij, via de display op zijn body, bij verlies opzet.
Innovatieve eitjes
Jan Harm, bestuursvoorzitter van het Máxima Medisch Centrum, is in zijn sas met de inbreng van de TU/e-studenten. Het MMC mag zich volgens hem graag profileren als innovatief ziekenhuis: “Je kunt daarvoor een nestje maken, maar soms moet iemand ánders er de eitjes in leggen”.
Ook gynaecoloog Marlies Bongers droomt graag over de mogelijkheden van drones in de zorg; niet alleen búiten (zoals in moeilijk bereikbare rampgebieden, waar drones worden ingezet voor het leveren van goederen), maar ook bínnen de muren van het ziekenhuis. Als personal assistant van een verloskundige tijdens een bevalling (zodat die bij de barende vrouw kan blijven), als extra controleur bij het verdelen en verstrekken van medicatie, of als gids in de ziekenhuisgangen voor patiënten of bezoekers: Bongers en haar collega’s zien genoeg kansen. Haar persoonlijke droom: een kleine drone die haar helpt bij alledaagse praktische klusjes: “Zodat ík vooral met mijn patiënten bezig kan zijn”.
Sam Schellekens speelt boter-kaas-en-eieren tegen een drone.
Discussie