- Student
- 06/06/2017
SP: Minister moet optreden tegen stress promovendi
Universiteiten moeten zelf zorgen dat promovendi geen psychische problemen krijgen wegens werkstress, vindt minister Bussemaker. De Socialistische Partij vindt dat antwoord te makkelijk, maar Promovendi Netwerk Nederland is blij met de erkenning. Vooralsnog lijkt het aan de TU/e geen groot probleem te zijn. Wel is een werkgroep bezig om te kijken of het bestaande vangnet aan voorzieningen voor promovendi die in problemen komen, wellicht verbeterd moet worden.
Uit een groot Vlaams onderzoek onder ruim 3.600 promovendi blijkt dat in deze groep vaak psychische klachten voorkomen: twee tot drie keer zo vaak als bij andere hoogopgeleiden. Hoge werkdruk en onzekere carrièreperspectieven zorgen voor stress.
Dat onderzoek kan een ‘eyeopener’ zijn voor de Nederlandse universiteiten, antwoordde minister Bussemaker vorige week op Kamervragen van Frank Futselaar (SP). Een mogelijke oplossing had ze ook bedacht: universiteiten moeten hun promovendi beter voorbereiden op een carrière buiten de wetenschap. Dan raken ze minder gestrest van de slechte vooruitzichten in de academische wereld.
SP-Kamerlid Frank Futselaar reageert verbaasd. “Je kiest niet zomaar voor de wetenschap, dat is toch uit een bepaalde passie. De minister zegt toch ook niet tegen basisschoolleerkrachten of verpleegkundigen: ga maar een andere baan zoeken als de werkdruk te hoog is?”
Futselaar vindt het bovendien “onzin” dat Bussemaker de verantwoordelijkheid helemaal bij de universiteiten legt. “Veel wetenschappers zijn bezig met het binnenhalen van voldoende geld, waardoor een taak als lesgeven bij promovendi terecht komen. Zo loopt de werkdruk op. Als financier is de overheid medeverantwoordelijk.”
Bussemaker was door Futselaar ook gevraagd haar eigen “concrete voorstellen” te geven om de werkdruk te verlagen, maar daar gaat de minister niet op in. Ze verwijst naar de werkgevers: de ervaren werkdruk wordt veroorzaakt door arbeidsomstandigheden, stelt ze.
Verwachtingen
Ook het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) heeft enige kritiek op de antwoorden. De stress heeft niet te maken met de carrière die je ambieert, zegt PNN-voorzitter Rolf van Wegberg, maar met de werkzaamheden en verwachtingen tijdens de promotie zelf. Wel is hij “blij met de erkenning” van de minister, voegt hij eraan toe. Hij hoopt dat ze gaat controleren of de universiteiten dit probleem oppikken. “Anders hebben we over een half jaar dezelfde discussie en mag Den Haag alsnog de druk opvoeren.”
Ben Donders, secretaris van de PhD-PDEng Council van de TU/e, zegt dat de Eindhovense universiteit dit onderwerp en de landelijke berichtgeving erover nauwlettend volgt. “In het verleden is bij Dienst Personeel en Organisatie (DPO) al navraag gedaan of werkstress bij onze promovendi een grootschalig probleem is. Dat blijkt niet het geval en landelijke cijfers laten zien dat de TU/e één van de universiteiten is waar promovendi het snelst promoveren en waar het aantal afvallers het laagst is. De PhD-PDEng Council, met daarin vertegenwoordigers van alle faculteiten, komt viermaal per jaar bij elkaar en bij die bijeenkomsten is het ook nog nooit een urgent onderwerp op de agenda geweest.”
Ingebed
De reden waarom er aan de TU/e op dit vlak niet echt een groot probleem is, denkt Donders deels te kunnen verklaren “doordat onze promovendi goed zijn ingebed in hun onderzoeksgroep. Op die manier is er ook veel direct contact tussen promovendus en promotor.”
Donders laat weten dat een werkgroep bezig is met te bekijken of het bestaande vangnet aan voorzieningen voor promovendi die mogelijk toch in de problemen komen, verbeterd moet worden. Het rapport van de werkgroep moet er na de zomervakantie liggen.
“Tevens zijn eind 2016 door de dean van de Graduate School, waar ook de promovendi onder vallen, voorstellen ingediend om voor deze groep de kwaliteit, de begeleiding en de loopbaanoriëntatie nog verder te verbeteren", zegt Donders. "Die voorstellen zijn na discussie met belanghebbenden door het College van Bestuur vastgesteld. Aan de implementatie van die voorstellen wordt gewerkt door een aantal werkgroepen. Ook streven we ernaar om binnen elke faculteit een eigen netwerk van promovendi en ontwerpers-in-opleiding van de grond te krijgen.”
Discussie