- Student
- 12/07/2017
De fout zat bij de Vrije Universiteit Amsterdam. Daar leken universitair docenten veel vaker in vaste dienst te zijn dan voorheen: het aandeel tijdelijke contracten was er gehalveerd van 38 in 2015 naar 19 procent in 2016.
Daar had de universiteit aanvankelijk een verklaring voor, maar die blijkt niet te kloppen. De daling is geen negentien, maar slechts drie procentpunt. De Vrije Universiteit baalt ervan, maar heeft een foutje gemaakt en verkeerde cijfers geleverd aan universiteitenvereniging VSNU.
Ook voor de landelijke cijfers heeft dit gevolgen. Het leek erop dat universitair docenten vaker in vaste dienst waren, maar dat is niet zo. Het percentage tijdelijke contracten is nog altijd 31 procent. Het totale percentage voor alle werknemers is met 0,2 procent gedaald in plaats van 0,3 procent. Aan de TU/e heeft meer dan de helft van de TU/e-medewerkers een tijdelijk contract.
De verwarring kwam voort uit de cao-afspraken. Vakbonden en werkgevers willen het aantal flexcontracten van docenten terugdringen. Daarbij kijken ze alléén naar tijdelijke aanstellingen tot vier jaar, zijn ze samen overeengekomen.
Iemand met een contract voor bijvoorbeeld zes jaar valt dus buiten deze cao-afspraken, maar zulke contracten tellen in de landelijke overzichten van universiteitenvereniging VSNU gewoon mee. Dat liep dus door elkaar.
Universiteitenvereniging VSNU zal de cijfers op haar website zo snel mogelijk aanpassen, zegt een woordvoerder.
Discussie