Het was “best een spannend moment” voor het team, vlak voor kerst: de deadline voor het aerodynamisch design van de auto. “Je hebt met z’n allen superhard gewerkt richting die deadline - en dan staat er (op papier, red.) opeens een hele auto”, vertelt een trotse Beatrix Bos, één van de drie vrouwen binnen het tweeëntwintigkoppige gezelschap.

Over de aerodynamica, of überhaupt het hele design van de auto, wil het team traditiegetrouw trouwens nog niet veel kwijt. Bos erkent dat het enerzijds jammer is om een en ander nog maandenlang onder de pet te moeten houden, “maar het biedt gewoon zó’n strategisch voordeel tegenover andere teams binnen de World Solar Challenge. Iedereen kijkt dan ook heel goed naar elkaar”. Bos haalt een recente Instagram-foto van een Chinees-team aan, waar op de achtergrond iets van een schets te zien leek. Lachend: “Dan zitten wij wel meteen in te zoomen, ja”.

Ze vervolgt: “Al zegt een team alleen maar hoeveel personen er in zijn auto passen, daaruit kun je al een deel van iemands strategie afleiden”. En die strategie is, juist binnen de Cruiser-klasse waarin Eindhoven sinds 2013 deelneemt, misschien wel van doorslaggevend belang - zeker nu de bepalingen deels zijn veranderd en onder andere de snelheidscomponent uit de klasse is gehaald. “Daardoor weet je onderweg feitelijk niet op welke positie je staat. Het is lastig om daarmee om te gaan.”

Eind juni staat de autopresentatie van STE gepland, nog voor de laatste tentamens. Het team móet ook wel, stelt Bos, want ook de World Solar Challenge start (op 8 oktober) twee weken eerder dan voorgaande jaren. Maar het TU/e-team loopt volgens haar, ondanks een uitdagende vijf maanden aan productietijd, “goed op schema”, verzekert ze.

Nieuwkomers

De eerste helft van augustus vertrekt het team naar Australië, om de auto daar nog een paar weken te kunnen testen onder de plaatselijke (weers)omstandigheden, het traject te verkennen en nog aanpassingen te kunnen doen. Volgens Bos zijn er de nodige nieuwkomers in de Cruiser-klasse - zowel debutanten op het internationale ‘solar-toneel’ als ploegen die voorheen meereden in de Challenger-klasse, waarin de TU Delft al jaren domineert. Onder andere het bekende Australische Team Arrow switcht dit jaar van klasse.

Het nieuwe Solar Team Great Britain, met volgens Bos een forse en deskundige vertegenwoordiging vanuit het bedrijfsleven, is voor Eindhoven een van de ploegen om rekening mee te houden: “Zij focussen puur op de winst”. Het Australische Sunswift, de Duitsers uit Bochum en de Japanse ploeg Kogakuin uit Tokyo blijven eveneens geduchte concurrenten “en er kan ook altijd een onverwachte underdog bij zitten”.

Evenals voorgaande jaren houdt Solar Team vast aan zijn bevlogen verhaal: winst is in Australië geen doel op zich, “we willen vooral laten zien dat zonne-energie de toekomst heeft. We willen een auto maken die mensen zal inspireren; die duidelijk maakt dat het nu al mogelijk is om op zonne-energie te rijden en die mensen eigenlijk al op hun eigen stoep kunnen zien staan”.

Ze vervolgt: “We merken ook altijd als we mensen, waar dan ook ter wereld, onze auto’s laten zien, dat ze vooral reageren met: ‘Wow, wat een gaaf ding!’. Dat we er ook twee keer wereldkampioen mee zijn geworden, trekt niet per se alle aandacht”.

Wel is de World Solar Challenge een belangrijk internationaal podium, benadrukt Bos, waar het maar eens afgelopen moet zijn met die ingesleten ‘eerste focus’ van de massa op Delft. “Dáár willen we nu wel vanaf. Hun verhaal is oud, ons concept is nieuw, wij laten écht iets zien dat toekomst heeft in de samenleving - ook met het oog op belangrijke internationale thema’s zoals klimaatverandering, waarover mensen steeds serieuzer gaan nadenken.”