- Student
- 31/01/2017
D66-Kamerlid Paul van Meenen begon ermee in een overleg in de Tweede Kamer over gelijke kansen in het onderwijs. Het is goed nieuws dat er zo veel eerstejaars studenten naar het hoger onderwijs gaan, wreef hij zijn critici onder de neus.
“Het verhaal is voorbij”, zei hij vooral tegen SP en CDA. “Twee jaar lang roepen dat er brand is en er is helemaal geen brand! We hoorden hier niets anders dan dat het studievoorschot asociaal is, dat mensen nooit meer kunnen studeren. En wat blijkt nu? Mensen hebben zich er niets van aangetrokken.”
Want dit studiejaar trokken de hogescholen en universiteiten meer nieuwe bachelorstudenten dan in 2015, bleek gisteren. Toen ging de eerste lichting nieuwe studenten zonder basisbeurs van start. Het waren er veel minder dan in de jaren ervoor.
Triomfantelijk
Nu trekt het dus weer bij, concludeerde Van Meenen triomfantelijk. Toegegeven, hij wil in de gaten houden hoe het met gehandicapte studenten gaat: durven die nog wel te gaan studeren? En het is ook zorgelijk dat steeds minder vwo’ers voor een hbo-opleiding kiezen. Maar verder lijkt er volgens hem weinig aan de hand.
Die redenering berust op drijfzand, antwoordde Jasper van Dijk van de Socialistische Partij. De cijfers van de universiteiten zijn geflatteerd door alle internationale studenten die hierheen komen. En ook al gaan er weer wat meer jongeren naar het hoger onderwijs, dat maakt het verlies van de afgelopen jaren niet goed: “Duizenden jongeren hebben afgezien van een studie. Die zijn we kwijt, die zijn wat anders aan het doen. Helaas, het is kapitaalvernietiging.”
Vervolgens bekogelden de Kamerleden elkaar met cijfers en bedragen. Volgens Van Meenen levert het studievoorschot één miljard euro per jaar op (wat overigens niet waar is) en volgens Van Dijk zadelt het leenstelsel studenten op met een schuld van veertigduizend euro (terwijl de basisbeurs hooguit zo’n dertienduizend euro bedroeg).
CDA en SP beschuldigden D66 van liegen. Op zijn beurt spotte D66 dat die partijen ‘alternatieve feiten’ aandroegen, verwijzend naar de leugens van Donald Trumps persvoorlichter.
Ideologisch
Daarna kwamen de ideologische verwijten. “U ziet studeren als zaak van de student zelf, ik zie studeren als een gemeenschappelijk belang”, zei SP’er Van Dijk tegen Van Meenen van D66.
Die liet zich dat niet aanleunen. “Wat D66 betreft geven we nog veel meer geld aan onderwijs uit. Maar wij hebben een miljard euro verplaatst van het levensonderhoud van studenten naar beter onderwijs. Dat is heel belangrijk voor hen. De SP pleit er gewoon voor dat prinses Amalia op haar achttiende een basisbeurs krijgt, terwijl ze die helemaal niet nodig heeft.”
Daarna was het de beurt aan onderwijsminister Jet Bussemaker. “Ja inderdaad, we hebben de basisbeurs veranderd”, zei ze eufemistisch. “We hebben het studievoorschot ingevoerd.” En ze is blij dat de instroom van studenten “grosso modo” weer op het niveau van 2012 zit, toen het afschaffen van de basisbeurs werd aangekondigd.
CDA’er Rog zag dat anders. Er waren nog altijd tweeduizend studenten minder dan in 2012, benadrukte hij. Hij begreep niet waarom zij dat als sociaal-democraat “wegrelativeert” en waarom ze “wegkijkt”.
Na 2012 gingen veel jongeren meteen na hun eindexamen studeren om de basisbeurs nog mee te pikken, legde de minister voor de zoveelste keer uit, zodat er twee jaar lang een boeggolf van extra studenten ontstond. In het eerste jaar van het nieuwe leenstelsel waren het er een stuk minder en nu trekt het weer bij. “Ik kijk niet weg en ik poets niets weg.”
Hick-up
Zijn er volgens haar dan helemaal geen problemen met het systeem? “Ik ben blij met de gegevens van vandaag, maar natuurlijk, het zou raar zijn als er in zo’n korte tijd nergens meer een hick-up zou zitten. Sommigen van u hebben verwezen naar studenten met een beperking. Ik blijf daarvoor openstaan. Ik wil weten wat de consequenties zijn.”
Maar dat komt later. In april of mei verschijnt er een rapport waarin onder meer zal staan welke groepen studenten vaker of minder vaak voor het hoger onderwijs kiezen.
Discussie