- Onderzoek
- 11/01/2017
De honderd vrouwelijke hoogleraren komen bovenop de tweehonderd extra die de universiteiten voor 2020 in gedachten hadden. Die tweehonderd vindt Bussemaker niet genoeg, schrijft ze vandaag in een brief over wetenschappelijk talent. Slechts zeventien procent van de hoogleraren is vrouw.
Universiteiten moeten meer oog krijgen voor diversiteit, vindt de minister. Behalve vrouwen zouden ook allochtone onderzoekers vaker tot de top moeten doordringen. De minister vraagt de universiteiten een actieplan te maken om hiervoor te zorgen.
Verder onderstreept de minister nogmaals dat universiteiten hun medewerkers niet alleen moeten afrekenen op onderzoek en publicaties. Anders krijgt het onderwijs te weinig aandacht. Het zou ook mogelijk moeten zijn om in het academische onderwijs carrière te maken en zelfs onderwijshoogleraar te worden.
Omgekeerd moeten hogescholen juist meer ruimte bieden aan wetenschappelijk talent. Er zouden ‘postdoc/docenten’ moeten komen: gepromoveerde medewerkers die twee jaar lang hun tijd verdelen over onderzoek en onderwijs. Bussemaker stelt hiervoor in 2017 vier miljoen euro beschikbaar en structureel twee miljoen vanaf 2018.
Dat geld is niet alleen bedoeld voor gepromoveerde hbo-docenten, maar ook voor academici die de overstap naar het hbo willen maken. Het plan zou helpen om de onderzoeksvaardigheden van hbo-studenten te versterken.
Promovendi van universiteiten moeten sowieso beter worden voorbereid op een loopbaan buiten de academie. Want uiteindelijk vindt 75 procent van hen een baan buiten de wetenschap. Misschien moeten er daarom ook meer soorten promotietrajecten komen, overweegt Bussemaker. Ze gaat mogelijk maken dat promovendi trajecten bij de overheid volgen: ze spreekt van societal doctorates.
Alle acties die minister Bussemaker aankondigt in haar brief, komen bovenop de maatregelen in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs.
Discussie