- Onderzoek , Student
- 27/02/2017
Binnenkort vertrekt voorzitter Karl Dittrich bij de VSNU en mogelijke opvolgers kunnen tot 1 maart solliciteren. Vandaag doet het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) dat in een open brief.
Ernst en humor
“Natuurlijk gaat een van onze promovendi niet echt voorzitter van de VSNU worden”, licht PNN-voorzitter Rolf van Wegberg toe. Toch deed hij namens alle PNN-leden een sollicitatiebrief de deur uit: “Als je ernst en humor combineert, krijg je een leuke mengvorm, waarmee je hopelijk wat gedaan kan krijgen.”
Volgens Van Wegberg worden beslissingen over promovendi meestal genomen zonder die groep erbij te betrekken. De verhouding tussen het grote aantal promovendi en hun minimale aandeel in de besluitvorming is momenteel vrij scheef, vindt hij.
Medezeggenschap
“Er zitten maar weinig promovendi in medezeggenschapsraden, omdat ze het gewoon veel te druk hebben. Universiteiten zouden daarvoor ruimte moeten bieden. Het zou mooi zijn als de VSNU dat voor elkaar weet te boksen”, aldus Van Wegberg.
Het grootste meningsverschil met de VSNU gaat over het experiment met promotiestudenten: promovendi die geen salaris, maar alleen een beurs krijgen voor hun werkzaamheden. “Volgens de VSNU moeten alle universiteiten mee kunnen doen aan dat experiment, maar wij zijn er faliekant tegen.”
Plan b
Een ander belangrijk punt van aandacht is de loopbaan van onderzoekers na hun promotie, zegt de PNN-voorzitter. Er is volgens hem sprake van een ratrace om de schaarse plekken aan de universiteit te bemachtigen, wat veel stress veroorzaakt bij promovendi. Als zij een plan b achter de hand hebben, hoeven ze niet in de rats te zitten als de universiteit na hun promotie geen werk voor hen heeft.
Daarom zouden universiteiten in promotietrajecten meer aandacht moeten geven aan de loopbaankansen buiten de academie. “Dat willen ze nu vaak niet, omdat ze bang zijn hun beste onderzoekers kwijt te raken”, zegt Van Wegberg.
Overigens wil Van Wegberg de schuld van de onzekere positie van jonge onderzoekers niet alleen bij de universiteiten leggen. “Promovendi moeten niet ontmoedigd worden om voor hun rechten op te komen, maar ze kunnen ook zelf achter bepaalde zaken aan gaan. Promovendi zijn echt niet zielig.”
Discussie