Met man en macht was eraan gewerkt om de auto afgelopen augustus, op genoemd Zandvoorts circuit, rijdend te laten zien aan het publiek. Een opeenstapeling van tegenvallers hield InMotion’s prototype echter jammerlijk in de pit. Op dat moment een behoorlijke domper voor het team, weet pr-man Arthur van der Werf. Maar ook een les: “We zijn sindsdien realistischer. Eerst de wielen laten draaien, alles góed testen. Zo willen we straks goed voorbereid, met een goede basis, opnieuw naar Zandvoort gaan.”

Afgelopen 20 januari maakte de IM/e, bestuurd door autocoureur Nick Catsburg, zijn eerste meters op het asfalt tijdens een borrel met partners. Een bijzonder moment - ook omdat InMotion volgens Industrial Design-student Van der Werf op maar heel weinig plekken met zijn auto kan rijden. Zo mag de IM/e onder andere de openbare weg niet op en vraagt zijn lage wegligging (amper twee centimeter boven het asfalt) om een heel gelijkmatig wegdek.

Vorige week werd de auto voor het eerst aan het werk gezet op een rollerbank, waarop snelheden tot honderd kilometer per uur werden bereikt. Verder wilde InMotion ook niet gaan: “Het ging ons vooral om de continue belasting en hoe de auto zich daaronder, bijvoorbeeld qua koeling, zou houden”. De IM/e van InMotion moet 285 kilometer per uur kunnen rijden. Haar opvolger, het prototype voor de 24 Uur van Le Mans, gaat volgens Van der Werf vierhonderd kilometer per uur halen.

Revolutionair

Een kleine vijf jaar is het team nu op weg naar zijn uiteindelijke missie: in 2020 deelnemen aan de 24 Uur van Le Mans “met een auto die revolutionair is op allerlei gebieden”. Het project InMotion heeft daarmee een aanzienlijk lángere looptijd dan de meeste andere studententeams: “Meerdere generaties hebben er al energie in gestopt”.

En die energie wordt er volgens Van der Werf allerminst minder om, “zeker nu de auto rijdt”. Ook de nadrukkelijke support voor InMotion vanuit de motorsportwereld motiveert de ploeg enorm, zegt hij. Een van onze oud-teamleden, zo vertelt hij, werd onlangs als stagiair aangenomen bij het Formule 1-team Scuderia Toro Rosso.

Eerstvolgend doel van het team is meedoen aan de E-parade op 26 maart, waar InMotion zijn auto rijdend aan het publiek laat zien. Hiermee wordt, tussen Helmond en Eindhoven, gemikt op het wereldrecord ‘langste stoet honderd procent elektrisch aangedreven voertuigen’. De pr-man heeft er geen twijfels over dat de IM/e de klus gaat klaren, “de vraag is alleen of we heen en weer kunnen op één accupakket”.

In het voorjaar staat deelname aan diverse motorsportevenementen op het programma én hoopt InMotion het elektrisch ronde-record op het circuit van Zandvoort te verbreken - nu in handen van het Delftse team Forze, dat een eigen waterstofauto bouwde. “Dát is dit bestuursjaar ons hoofddoel.” Daarna hopen de studenten ook op andere Europese circuits hun stempel te drukken. 

Samenwerken

Binnen InMotion zijn niet alleen TU/e- en Fontys-studenten actief; inmiddels zijn ook studenten van hogescholen elders aangehaakt. “Het is mooi hoe hbo en universiteit hier in de praktijk samenwerken; daar zijn we ontzettend trots op”, aldus Van der Werf.

Het team is voor het nieuwe jaar al op zoek naar “flinke uitbreiding”. Want naast het testen, afstellen en finetunen van de IM/e, wordt evenzo hard gewerkt aan het ontwerp van zijn opvolger IM01, waarvan de realisatie na de zomer moet starten. Een kleine dertig extra fulltimers hoopt het team tegen die tijd in zijn onderkomen op de Helmondse Automotive Campus aan het werk te hebben; belangstellenden mogen mailen.