Sinds 2007 kunnen studenten die een opleiding aan een buitenlandse hogeschool of universiteit volgen, studiefinanciering krijgen. Ze moesten dan wel minstens drie van de voorafgaande zes jaren in Nederland hebben gewoond. Anders kan elke EU-burger hier stufi aanvragen, was de gedachte.

Maar dat criterium vond de Europese Commissie te star. De zaak ging naar het Europese Hof en dat stelde Nederland in het ongelijk: er moesten uitzonderingen op die regel mogelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan de kinderen van ouders die net over de grens wonen, maar die wel al jarenlang in Nederland werken en er belasting betalen. Hun kinderen moeten meeneembare stufi kunnen krijgen, anders hindert Nederland het vrij verkeer van werknemers.

Menselijker

De Nederlandse overheid moest wat menselijker naar de aanvragers kijken en niet domweg de ‘drie uit zes’-eis toepassen, was in feite het commentaar van het Europese Hof. Dat gebeurt sindsdien en nu wordt ook de wet aangepast.

Het ministerie noemt een aantal voorbeelden: als iemand bijvoorbeeld minstens zes aaneengesloten jaren basis- of voortgezet onderwijs in Nederland heeft gevolgd, komt hij voortaan ook in aanmerking voor meeneembare studiefinanciering. Zelfs als hij daarna al vier jaar in het buitenland woont. Ook wie niet aan de in het voorstel genoemde criteria voldoet, maar toch aannemelijk kan maken dat hij een band met Nederland heeft, kan in aanmerking komen voor studiefinanciering. Het oordeel daarover kan per geval verschillen.

De verandering gaat geen geld kosten. “In de uitvoering wordt reeds toepassing gegeven aan de uitspraak van het Hof”, schrijft het ministerie in de toelichting. Het kabinet heeft de nieuwe criteria voor meeneembare studiefinanciering online gezet: iedereen mag er commentaar op leveren. Als er zinnige kritiek komt, kan de regeling nog worden aangepast.